Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

h u sqvarna auTOMOWE r
®
320/330X
G E bru i ksa anWijzi nG

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Husqvarna AUTOMOWER 320

  • Pagina 1 h u sqvarna auTOMOWE r ® 320/330X G E bru i ksa anWijzi nG...
  • Pagina 3: Inhoudsopgave

     1Introductieenveiligheid 9Problemenoplossen 1.1 Inleiding 9.1 Foutmeldingen 1.2 Symbolen op het product 9.2 Infomeldingen 1.3 Symbolen in de gebruikershandleiding 9.3 Indicatielampje in het laadstation 1.4 Veiligheidsinstructies 9.4 Symptomen 9.5 Breuken in de lusdraad opsporen 2Presentatie 2.1 Wat is wat? 10Technischegegevens 2.2 Inhoud pakket 11Garantiebepalingen...
  • Pagina 4: Aantekeningen

    _____________________________ Als de robotmaaier wordt gestolen, is het belangrijk om Husqvarna Group AB hiervan op de hoogte te stellen. Neem in dat geval contact op met uw dealer en geef het serienummer van het product door, zodat het product als gestolen kan worden geregistreerd in een internationale database.
  • Pagina 5: Introductieenveiligheid

    1Introductieenveiligheid 1.1Inleiding Gefeliciteerd met uw keuze voor een product van uitzonderlijk hoge kwaliteit. Om het beste uit uw Husqvarna- robotmaaier te halen, moet u weten hoe hij werkt. Deze gebruikershandleiding bevat belangrijke informatie over de robotmaaier, de installatie en het gebruik van het product.
  • Pagina 6: Symbolen Op Het Product

    INTRODUCTIEENVEILIGHEID 1.2symbolenophetproduct Deze symbolen staan op de robotmaaier. Bestudeer ze zorgvuldig. • Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig door en gebruik de robotmaaier niet voordat u de instructies hebt 1001-002, 1001-003 begrepen. De waarschuwingen en veiligheidsinstructies in deze gebruikershandleiding moeten zorgvuldig worden opgevolgd om de robotmaaier veilig en efficiënt te kunnen gebruiken.
  • Pagina 7: Symbolen In De Gebruikershandleiding

    INTRODUCTIEENVEILIGHEID • Het chassis bevat onderdelen die gevoelig zijn voor elektrostatische ontlading (ESD). Het chassis is ook een belangrijk deel van het ontwerp van de robotmaaier en moet altijd op professionele wijze worden afgedicht om het product buiten te kunnen gebruiken. Daarom mag het chassis uitsluitend worden geopend door erkende servicemonteurs.
  • Pagina 8: Veiligheidsinstructies

    INTRODUCTIEENVEILIGHEID 1.4Veiligheidsinstructies Gebruik • De robotmaaier is bedoeld voor het maaien van gras op open en vlakke grondoppervlakken. Hij mag uitsluitend worden gebruikt in combinatie met door de fabrikant aanbevolen apparatuur. Elk ander gebruik is onjuist. De instructies van de fabrikant over bediening/onderhoud 1001-003 en reparaties moeten nauwkeurig worden gevolgd.
  • Pagina 9 Gebruik in dat geval de timerfunctie (Zie 6.3 Timer op pagina 42) zodat de robotmaaier en sproeier nooit tegelijkertijd werken. • Husqvarna AB kan niet garanderen dat de robotmaaier volledig compatibel is met andere typen draadloze systemen, zoals afstandsbedieningen, radiozenders, ringleidingen, verzonken elektrische afrasteringen voor dieren en dergelijke.
  • Pagina 10 INTRODUCTIEENVEILIGHEID Onderhoud WAARsCHUWING Alsderobotmaaierondersteboven ligt,moetdehoofdschakelaaraltijd instand0staan.  Dehoofdschakelaarmoetinstand 0staantijdensallewerkzaamheden aanhetchassisvanderobotmaaier, zoalshetreinigenofvervangenvan demessen. 3012-1060 BELANGRIjKEINfORMATIE Gebruiknooiteenhogedrukreiniger enzelfsgeenstromendwateromde robotmaaierschoontemaken.Gebruik nooitoplosmiddelenomschoontemaken. Inspecteer de robotmaaier elke week en vervang beschadigde of versleten onderdelen. De wekelijkse inspectie omvat de volgende punten: • Ontdoe het laadstation van gras, bladeren, twijgen en andere voorwerpen die het voor de robotmaaier moeilijk kunnen maken om in het laadstation te dokken.
  • Pagina 11: Presentatie

    PREsENTATIE 2Presentatie Dit hoofdstuk bevat informatie waarvan u zich bewust moet zijn bij het plannen van de installatie. Het systeem van een Husqvarna-robotmaaier bestaat uit vier hoofdonderdelen: • Een robotmaaier die het gazon maait door in principe te bewegen in een willekeurig patroon. De robotmaaier wordt gevoed door een onderhoudsvrije accu.
  • Pagina 12: Wat Is Wat

    PREsENTATIE 2.1Watiswat? De nummers in de afbeelding geven het volgende aan: 16. Handvat Klep voor display en toetsenbord. 17. Hoofdschakelaar Stopknop/Vergrendeling voor het openen van 18. Maaischijf de klep 19. Glijplaat Bevestiging voor accessoires, bijv. koplampen 20. Transformator (niet beschikbaar op Automower 320) ®...
  • Pagina 13: Inhoud Pakket

    PREsENTATIE 2.2Inhoudpakket Uw Automower ® -pakket bevat het volgende: Automower ® Automower ® 330X Robotmaaier √ √ Laadstation √ √ Transformator √ √ Lusdraad 250 m 400 m Laagspanningskabel √ √ Krammen 300 stuks 400 stuks Verbinders 5 stuks 5 stuks Schroeven laadstation 6 stuks 6 stuks...
  • Pagina 14 Voor het beste resultaat raden we u aan om de robotmaaier vooral bij droog weer te gebruiken. De robotmaaier van Husqvarna kan ook maaien als het regent, maar nat gras blijft makkelijker op de robotmaaier vastzitten en er bestaat een grotere kans dat de robotmaaier op steile hellingen zal slippen.
  • Pagina 15: Bewegingspatroon

    PREsENTATIE De sTOP-knop boven op de robotmaaier wordt vooral gebruikt om de rijdende robotmaaier te stoppen. Als er op de sTOP-knop wordt gedrukt, gaat er een klep open en ziet u het bedieningspaneel. De sTOP-knop blijft ingedrukt totdat de klep weer wordt gesloten. De geopende klep en de sTART-knop fungeren samen als startonderbreker.
  • Pagina 16 PREsENTATIE Zoekmethode2:Begeleidingsdraadvolgen De robotmaaier rijdt in een onregelmatig patroon totdat hij bij de begeleidingsdraad komt. Vervolgens volgt de robotmaaier de begeleidingsdraad naar het laadstation. De begeleidingsdraad is een kabel die vanaf het laadstation bijvoorbeeld richting een afgelegen deel van het werkgebied of door een smalle doorgang wordt gelegd, om vervolgens te worden aangesloten op de begeleidingsdraad.
  • Pagina 17: Installatie

    INsTALLATIE 3Installatie Dit hoofdstuk beschrijft hoe u de robotmaaier installeert. Lees voordat u met de installatie begint eerst het vorige hoofdstuk, 2 Presentatie. Lees ook het huidige hoofdstuk volledig door voordat u met de installatie begint. De wijze waarop de installatie is uitgevoerd, bepaalt tevens hoe goed de robotmaaier functioneert.
  • Pagina 18: Het Laadstation Installeren

    INsTALLATIE 4. Controleer of alle onderdelen voor de installatie zijn meegeleverd. De cijfers tussen haakjes verwijzen naar het onderdeel op de afbeelding. Zie 2.1 Wat is wat? op pagina 10. • Robotmaaier • Laadstation (10) • Lusdraad voor begrenzingslus en begeleidingsdraad (21) •...
  • Pagina 19 INsTALLATIE Het laadstation moet zodanig worden geplaatst dat er veel vrije ruimte vóór het laadstation is (minimaal 3 meter). Het laadstation moet ook centraal in het werkgebied worden geplaatst, zodat de robotmaaier het laadstation makkelijker kan vinden en snel alle gebieden in het werkgebied kan bereiken.
  • Pagina 20 INsTALLATIE Detransformatoraansluiten Houd bij het bepalen van de locatie voor de transformator rekening met de volgende punten: • Dicht bij het laadstation • Bescherming tegen regen • Bescherming tegen direct zonlicht Wanneer de transformator op een stopcontact buiten wordt 3012-1214 aangesloten, moet dit stopcontact zijn goedgekeurd voor gebruik buitenshuis.
  • Pagina 21: Hetlaadstationinstallerenenaansluiten

    INsTALLATIE Schroef de transformator in positie met behulp van de twee bevestigingsoogjes. Er worden geen schroeven meegeleverd. Kies schroeven die geschikt zijn voor het betreffende materiaal. Monteer de transformator nooit op een hoogte waarbij het risico bestaat dat hij onder water komt te staan (minimaal 30 cm vanaf de grond).
  • Pagina 22: De Accu Laden

    INsTALLATIE 3.3Deacculaden Zodra het laadstation is aangesloten, kunt u de robotmaaier opladen. Zet de hoofdschakelaar in stand 1. Plaats de robotmaaier in het laadstation om de accu op te laden terwijl de begrenzingsdraad en de begeleidingsdraad worden gelegd. 3012-1046 BELANGRIjKEINfORMATIE Derobotmaaierkannietwordengebruikt...
  • Pagina 23: De Begrenzingsdraad Installeren

    INsTALLATIE 3.4Debegrenzingsdraadinstalleren De begrenzingsdraad kan op een van de volgende manieren worden geïnstalleerd: • De draad in de grond vastzetten met krammen. U kunt de begrenzingsdraad het beste met krammen vastzetten als u de plaatsing tijdens de eerste paar weken van het gebruik wilt kunnen bijstellen.
  • Pagina 24 INsTALLATIE Grenzenvanhetwerkgebied Als het werkgebied wordt begrensd door bijvoorbeeld een muur of hek moet de begrenzingsdraad op 35 cm vanaf het obstakel worden gelegd. Dat voorkomt dat de robotmaaier op een obstakel botst en beperkt slijtage aan de kap. Ongeveer 20 cm van het gazon rond het vaste obstakel zal niet worden gemaaid.
  • Pagina 25 INsTALLATIE Grenzenbinnenhetwerkgebied Gebruik de begrenzingsdraad om gebieden binnen het werkgebied te isoleren door eilanden te creëren rond obstakels die niet tegen botsingen kunnen, zoals bloemperken, struiken en fonteinen. Leg de draad tot en rond het gebied dat moet worden geïsoleerd en keer dan terug langs dezelfde route.
  • Pagina 26 INsTALLATIE Doorgangentijdenshetmaaien Vermijd lange en smalle doorgangen en zones smaller dan 1,5 tot 2 meter. Er bestaat een kans dan de robotmaaier tijdens het maaien langere tijd blijft hangen in een dergelijke doorgang of zone. Het gazon zal er dan geplet uitzien. 3012-1088 Hellingen De robotmaaier kan ook werken op hellende werkgebieden.
  • Pagina 27 INsTALLATIE Debegrenzingsdraadleggen Als u de begrenzingsdraad met krammen gaat vastzetten: • Maai het gras op de plek waar u de draad gaat leggen heel kort met een gewone gazonmaaier of trimmer. U kunt de draad dan dicht bij de grond leggen, waardoor de kans kleiner wordt dat de robotmaaier de draad doorsnijdt of de isolatie van de draad beschadigt.
  • Pagina 28 INsTALLATIE Debegrenzingsdraadrichtinghetlaadstationleggen Op het traject naar het laadstation kan de begrenzingsdraad volledig buiten het laadstation worden gelegd (zie optie 1 op de afbeelding). Als het noodzakelijk is om het laadstation gedeeltelijk buiten het werkgebied te plaatsen, is het ook mogelijk om de draad onder de laadplaat van het laadstation te leggen (zie optie 2 op de afbeelding).
  • Pagina 29: De Begrenzingsdraad Aansluiten

    INsTALLATIE 3.5Debegrenzingsdraadaansluiten Om de begrenzingsdraad aan te sluiten op het laadstation: BELANGRIjKEINfORMATIE Debegrenzingsdraadmagzichzelfnietkrui- senwanneerdezewordtaangeslotenophet laadstation.sluithetrechteruiteindevande draadaanopdepenrechtsophetlaadsta- tionenhetlinkeruiteindeopdepenlinks. 1. Steek de uiteinden van de draad in de aansluitklem: • Open de connector. • Plaats de draad in de uitsparing in de aansluitklem. 3012-284 2.
  • Pagina 30: De Begeleidingsdraad Installeren

    INsTALLATIE 3.6Debegeleidingsdraadinstalleren De begeleidingsdraad is een kabel die vanaf het laadstation bijvoorbeeld richting een afgelegen deel van het werkgebied of door een smalle doorgang wordt gelegd, om vervolgens te worden aangesloten op de begeleidingsdraad. Voor de begrenzingslus en de begeleidingsdraad wordt dezelfde kabelhaspel gebruikt.
  • Pagina 31 INsTALLATIE Debegeleidingsdraadleggenenaansluiten 1. Het is belangrijk om na te denken over de lengte van de begeleidingslus voordat u begint met het leggen en aansluiten van de begeleidingsdraad. Dit geldt met name bij grote of complexe installaties. Als de begeleidingslus langer dan 400 meter is, kan het voor de robotmaaier lastig zijn om de begeleidingsdraad te volgen.
  • Pagina 32 INsTALLATIE Als de begeleidingsdraad op een steile helling moet worden geïnstalleerd, moet de draad bij voorkeur onder een hoek op de helling worden gelegd. Dat maakt het voor de robotmaaier eenvoudiger om de begeleidingsdraad op de helling te volgen. 3018-061 Leg de draad niet in scherpe bochten.
  • Pagina 33: De Installatie Controleren

    INsTALLATIE 3.7Deinstallatiecontroleren Controleer het lussignaal door te kijken naar het indicatielampje in het laadstation. • Constant groen licht = goede signalen. • Knipperend groen licht = het lussysteem is uitgeschakeld en de robotmaaier bevindt zich in de ECO-modus. Zie 6.9 Instellingen op pagina 60. •...
  • Pagina 34: Ingebruikname En Kalibratie

    INsTALLATIE 3.8Ingebruiknameenkalibratie Voordat de robotmaaier in gebruik wordt genomen, moet er via het menu van de robotmaaier een opstartprocedure worden uitgevoerd. Er wordt ook een automatische kalibratie van het begeleidingssignaal uitgevoerd. 1. Open de klep van het bedieningspaneel door op de sTOP-knop te drukken.
  • Pagina 35: Gebruik

    GEBRUIK 4Gebruik 4.1Eenlegeacculaden Wanneer de Husqvarna-robotmaaier nieuw is of langere tijd is opgeslagen, zal de accu leeg zijn en moet deze voor gebruik worden geladen. 1. Zet de hoofdschakelaar in stand 1. 2. Parkeer de robotmaaier in het laadstation. Open de...
  • Pagina 36: De Timer Gebruiken

    GEBRUIK 4.2Detimergebruiken Voor het beste maairesultaat mag u het gazon niet te vaak laten maaien. Gebruik de timerfunctie (zie 6.3 Timer op pagina 42) om een platgetrapt gazon te voorkomen en de maximale levensduur van de robotmaaier te waarborgen. Ga er bij het instellen van de timer van uit dat de robotmaaier circa 135 m²...
  • Pagina 37: Stoppen

    GEBRUIK 4.4stoppen 1. Druk op de sTOP-knop. De robotmaaier stopt, de maaimotor stopt en de klep van het bedieningspaneel gaat open. 4.5Uitschakelen 3012-1044 1. Druk op de sTOP-knop. 2. Zet de hoofdschakelaar in stand 0. Schakel de robotmaaier altijd uit met de hoofdschakelaar als de maaier moet worden onderhouden of buiten het werkgebied moet worden gebracht.
  • Pagina 38: Bedieningspaneel

    BEDIENINGsPANEEL 5Bedieningspaneel Alle commando’s en instellingen voor de robotmaaier gebeuren via het bedieningspaneel. Alle functies zijn toegankelijk via een aantal menu’s. Het bedieningspaneel bestaat uit een display en een toetsenbord. Alle informatie wordt op het display 3012-1044 weergegeven en alles wordt met de knoppen ingevoerd. Wanneer de stopknop is ingedrukt en de klep is geopend, wordt de startpagina weergegeven met de volgende informatie: •...
  • Pagina 39: Bedieningsselectie Starten

    BEDIENINGsPANEEL Het toetsenbord bestaat uit zes knoppengroepen: • De sTART-knop dient om de robotmaaier te activeren. Dit is gewoonlijk de laatste knop die wordt ingedrukt voordat de klep van het display wordt gesloten. • De Back- en OK-knoppen dienen om in het menu te navigeren.
  • Pagina 40: Bedieningsselectie Parkeren

    BEDIENINGsPANEEL Negeertimer Alle timerinstellingen kunnen tijdelijk worden onderdrukt door Negeer timer te selecteren. Het is mogelijk om de timer gedurende 1, 3 of 5 dagen te onderdrukken. Intensmaaien Intens maaien betekent dat de robotmaaier in een spiraalvormig patroon maait om het gras te maaien in het gebied waar hij is gestart.
  • Pagina 41: Hoofdschakelaar

    BEDIENINGsPANEEL 5.3Hoofdschakelaar Zet de hoofdschakelaar in stand 1 om de robotmaaier te starten. Zet de hoofdschakelaar in stand 0 als de robotmaaier niet in gebruik is of als er werkzaamheden aan de maaischijf worden uitgevoerd. Als de hoofdschakelaar in stand 0 staat, kunnen de motoren van de robotmaaier niet starten.
  • Pagina 42: Menufuncties

    MENUfUNCTIEs 6Menufuncties 6.1Hoofdmenu Het hoofdmenu bestaat uit de volgende drie opties: • Timer • Maaihoogte • Veiligheid • Meldingen • Weertimer • Installatie 3012-1264 • Instellingen • Accessoires Elke optie heeft een aantal submenu’s. Hiermee hebt u toegang tot alle functies voor het instellen van de robotmaaier.
  • Pagina 43: Menustructuur

    MENUfUNCTIEs 6.2Menustructuur De volgende tabel geeft een beknopt overzicht van de beschikbare menuopties in het hoofdmenu. Het volgende hoofdstuk bevat uitgebreidere informatie over de wijze waarop elke functie wordt gebruikt en welke instelmogelijkheden beschikbaar zijn. Gebruik de pijltoetsen om door het menu te bladeren. Bevestig elke selectie met OK. Timer Voor het beste maairesultaat mag u het gazon niet te vaak laten maaien.
  • Pagina 44: Timer

    MENUfUNCTIEs 6.3Timer Voor het beste maairesultaat mag u het gazon niet te vaak Maandag laten maaien. Daarom is het belangrijk om de rijtijd via de timerfunctie te beperken als het werkgebied kleiner is dan de werkcapaciteit van de robotmaaier. Als u de robotmaaier te veel laat maaien, kan het gazon er geplet uitzien.
  • Pagina 45 MENUfUNCTIEs 1750 m 22,5 h 00:00 - 22:30 19 h 04:00 - 23:00 2000 m 22 h 00:00 - 22:00 2200 m 24 h 00:00 - 24:00 Deze tabel geldt voor Automower ® Werkgebied Werkdagen Werkuren Voorgesteld perweek perdag tijdsinterval 500 m 5,5 h 07:00 - 12:30...
  • Pagina 46: Overzicht

    MENUfUNCTIEs Overzicht De functie geeft grafisch weer op welke uren en dagen de robotmaaier werkt. De tijd waarop de robotmaaier zal maaien, wordt aangegeven met een zwarte lijn. De rest van de tijd is de robotmaaier in het laadstation geparkeerd. 3012-1235 Reset Deze functie reset de timer naar de fabrieksinstelling,...
  • Pagina 47: Maaihoogte

    MENUfUNCTIEs 6.4Maaihoogte De maaihoogte kan worden ingesteld van MIN (2 cm) tot MAX (6 cm). Tijdens de eerste week na een nieuwe installatie moet de Maaihoogte maaihoogte op MAX worden ingesteld om beschadiging van de lusdraad te voorkomen. Hierna kan de maaihoogte elke week een stap worden verlaagd totdat de gewenste maaihoogte is bereikt.
  • Pagina 48: Veiligheid

    MENUfUNCTIEs 6.5Veiligheid Via deze selectie kunnen instellingen met betrekking tot de beveiliging en de verbinding tussen de maaier en het laadstation worden aangepast. Veiligheid Veiligheidsniveau Er zijn drie veiligheidsniveaus waaruit u kunt kiezen, maar het is ook mogelijk om een eigen combinatie van Reset vei- Veiligheids- Wijzig...
  • Pagina 49: Aangepast

    MENUfUNCTIEs Aangepast Via dit menu kunt u de beschikbare beveiligingsfuncties op basis van uw behoeften aanpassen en combineren. Tijdsslot Activeer of deactiveer het verzoek om een PIN-code na een bepaald aantal dagen. Het aantal dagen is in te stellen in Veiligheid >...
  • Pagina 50: Meldingen

    MENUfUNCTIEs 3. Druk op OK en wacht op de bevestiging dat het lussignaal is gegenereerd. Dit duurt gewoonlijk ongeveer 10 seconden. Uitgebreid Duurvanhettijdsslot Wanneer Tijdsslot is geactiveerd, is het tevens mogelijk om te selecteren hoeveel dagen de robotmaaier om een PIN-code moet vragen.
  • Pagina 51: Weertimer

    MENUfUNCTIEs Infomeldingen Op het display getoonde meldingen die niet het gevolg zijn van een fout, worden opgeslagen onder het kopje Infomeldingen Voorbeelden van dergelijke meldingen zijn Zwak GPS-signaal en Helling te steil. Zie 9.1 Foutmeldingen op pagina 76 voor meer informatie over de mogelijk oorzaken voor elke melding.
  • Pagina 52: Installatie

    MENUfUNCTIEs Maaitijd Als de maairesultaten bij gebruik van de weertimer niet optimaal zijn, kan het nodig zijn om de maaitijdinstellingen aan te passen. Maaitijd instellen: plaats de cursor op Maaitijd en verleng of verkort de maaitijd met de rechter- en linkerpijltoets in drie vooraf ingestelde stappen.
  • Pagina 53 MENUfUNCTIEs Over het algemeen maakt een langere uitsteltijd de kans op spoorvorming kleiner (de robotmaaier zal het laadstation vaker vinden via onregelmatig zoeken), maar het zorgt tevens voor langere zoektijden. Een korte uitsteltijd geeft het omgekeerde effect, d.w.z. kortere zoektijden met een grotere kans op spoorvorming langs de begeleidingsdraden en/of begrenzingsdraden.
  • Pagina 54 MENUfUNCTIEs Laadstationbereik Er kunnen redenen zijn om het bereik van het laadstation in zeldzame gevallen te beperken. Dat kan bijvoorbeeld nodig zijn als het laadstation dicht bij een struik of muur staat, waardoor de robotmaaier niet in het laadstation kan dokken terwijl hij wel de signalen van het laadstation ontvangt.
  • Pagina 55: Tuindekking

    MENUfUNCTIEs Als de robotmaaier de draad niet kan volgen, komt dit in veel gevallen doordat obstakels dicht bij de draad niet zijn geïsoleerd of doordat de begeleidingsdraad op een steile helling niet onder een hoek is gelegd. Controleer of het laadstation, de begrenzingsdraad en de begeleidingsdraad zijn geïnstalleerd volgens de instructies in hoofdstuk 3.2, 3.4 en 3.6.
  • Pagina 56 MENUfUNCTIEs BELANGRIjKEINfORMATIE WanneerGPS-geassisteerde navigatie isgeactiveerd,zaldezefunctieworden gebruiktzolangereengps-service beschikbaaris –zelfsalserhandmatige instellingenactiefzijn.Dehandmatige instellingenwordenenkelgebruiktalser geengps-servicebeschikbaaris. 3012-1078 RegioX>Hoe? Selecteer rechts, links of Volg 1 (of Volg 2 voor Automower ® 330X) op basis van de locatie van de zone ten opzichte van het laadstation. De richting (rechts of links) wordt bepaald met het gezicht naar het laadstation gericht.
  • Pagina 57 MENUfUNCTIEs Gps-geassisteerdenavigatie Deze sectie is niet van toepassing op Automower ® 320. Gps-geassisteerde navigatie maakt gebruik van een ingebouwde gps om te controleren welke zones al zijn Run GPS assisted navigation gemaaid en welke zones daarna moeten worden gemaaid. Nadat de robotmaaier een aantal dagen in bedrijf is geweest, creëert hij een plattegrond van het werkgebied en waar de begeleidingsdraden zijn gelegd.
  • Pagina 58 MENUfUNCTIEs Om de afstand tot een afgelegen zone te meten: 1. Parkeer de robotmaaier in het laadstation. 2. Voer in de menufunctie Tuindekking > Hoe ver? een afstand in die een stuk groter is dan de werkelijke afstand. De maximale afstand die kan worden ingevoerd, bedraagt 500 meter.
  • Pagina 59 MENUfUNCTIEs Uitgebreid Onder het kopje Uitgebreid vindt u nog meer instellingen die bepalen hoe de robotmaaier zich gedraagt. De instellingen in dit menu zijn enkel nodig als aanvullende besturing van de maaier absoluut noodzakelijk is, bv. bij zeer complexe tuinen. De fabrieksinstellingen zijn zo geselecteerd dat ze zouden moeten werken voor de meeste werkgebieden.
  • Pagina 60 MENUfUNCTIEs Doorrijbreedte>Begeleiding De functie Automatische passagedetectie zal automatisch de breedte van de begeleidingscorridor aanpassen. Als Automatische passagedetectie is uitgeschakeld, moeten handmatige instellingen worden ingevoerd. De doorrijbreedte kan worden ingesteld tussen 0 en 9. Bij de waarde 0 zal de robotmaaier pal over het midden van de begeleidingsdraad rijden.
  • Pagina 61 MENUfUNCTIEs Rijdoverdraad De voorzijde van de robotmaaier rijdt altijd een bepaalde afstand voorbij de begrenzingsdraad voordat de maaier keert. Deze afstand is standaard ingesteld op 32 cm, maar kan zo nodig worden gewijzigd. U kunt een waarde van 20 tot 50 selecteren. Houd er rekening mee dat de gegeven afstand slechts een geschatte waarde is en dat deze uitsluitend dient ter referentie.
  • Pagina 62: Instellingen

    MENUfUNCTIEs 6.9Instellingen Via deze functie kunt u wijzigingen aanbrengen in de algemene instellingen van de robotmaaier. Instellingen Reset alle Profielen Over ECO- Spiraalvormig Tijd & Taal Land Kalibratie gebruikersin- modus maaien datum stellingen Begelei- Maaihoogte dingsdraad Aan/Uit Intensiteit kalibratie kalibratie Ingestelde Ingestelde Tijdnotatie Datumnotatie...
  • Pagina 63 MENUfUNCTIEs Profielnaamwijzigen U kunt de profielnamen wijzigen, zodat u gemakkelijker kunt onthouden welke instellingen in het desbetreffende profiel zijn opgeslagen. • Vink de profielnaam aan die u wilt wijzigen. • Druk op OK. • Vink Hernoem aan en druk op OK. •...
  • Pagina 64 MENUfUNCTIEs Over Het menu Over geeft informatie weer over het model robotmaaier, het serienummer en de verschillende softwaretoepassingen. Deze functie schakelt het lussignaal van de begrenzingslus, de begeleidingsdraden en het laadstation automatisch uit wanneer de robotmaaier niet maait, d.w.z. wanneer de maaier wordt opgeladen of niet mag maaien op basis van timerinstellingen.
  • Pagina 65: Tijd&Datum

    MENUfUNCTIEs spiraalvormigmaaien Spiraalvormig maaien kunt u activeren door Aan te selecteren met behulp van de pijltoets omhoog. Intensiteit Het intensiteitsniveau kan worden aangepast om in te stellen hoeveel hoger dan gemiddeld het gras moet staan om te beginnen met spiraalvormig maaien. Een lage intensiteit betekent dat het spiraalvormig maaier minder vaak wordt toegepast.
  • Pagina 66 MENUfUNCTIEs De maaihoogteafstelling wordt vervolgens automatisch uitgevoerd voor de minimum- en maximumhoogte en vervolgens de geselecteerde maaihoogte. 1. Selecteer Maaihoogtekalibratie en druk op OK. 2. Wacht op een melding die aangeeft dat de kalibratie is voltooid. Debegeleidingsdraadkalibreren In zeldzame gevallen kan het nodig zijn om de begeleidingsdraad te kalibreren.
  • Pagina 67: Accessories

    BEDIENINGsPANEEL 6.10Accessories In dit menu kunt u de accessoires instellen die op de maaier zijn gemonteerd. Koplamp Met deze functies kan de koplamp worden ingesteld. Accessories De koplamp kan alleen op de Automower ® 330X als accessoire worden gemonteerd. schema Maaierhuis Koplamp In het submenu Schema selecteert u wanneer de koplamp...
  • Pagina 68: Voorbeeldenvantuinen

    VOORBEELDENVANTUINEN 7Voorbeeldenvantuinen –suggestieseninstellingen voorinstallatie Door de tuininstellingen van de robotmaaier af te stemmen op de vorm van de tuin is het voor de robotmaaier makkelijker om alle delen van de tuin regelmatig te bereiken en een perfect maairesultaat te realiseren. Voor verschillende tuinen kunnen verschillende instellingen nodig zijn.
  • Pagina 69 VOORBEELDENVANTUINEN suggestieseninstellingenvoorinstallatie Gebied 150 m². Open en vlak gebied. Timer 08:00-12:00 Maandag, woensdag, vrijdag Tuindekking Fabrieksinstelling Vind laadstation Fabrieksinstelling Opmerkingen De timer moet worden gebruikt 3012-979 om te voorkomen dat het gras er platgetrapt uitziet, omdat het gebied kleiner is dan de maximale capaciteit van de robotmaaier.
  • Pagina 70 VOORBEELDENVANTUINEN Gebied 800 m². L-vormige tuin met laadstation geïnstalleerd in het smalle gebied. Bevat enkele eilanden. Timer 08:00-20:00 Maandag, dinsdag, donderdag, vrijdag, zaterdag Tuindekking Automower 320: ® Volg 1 Aandeel 60% Automower ® 330X: Fabrieksinstelling 3012-982 Vind laadstation Fabrieksinstelling Opmerkingen Het Aandeel voor Volg 1 moet worden opgegeven als een waarde die overeenkomt met het...
  • Pagina 71 VOORBEELDENVANTUINEN Gebied 800 m². Asymmetrisch werkgebied met een smalle doorgang en enkele eilanden. Timer 08:00-20:00 Maandag, dinsdag, donderdag, vrijdag, zaterdag Tuindekking Automower 320: Gebied 1 Volg 1 ® Aandeel 30% Automower ® 330X: fabrieksinstelling 3012-978 Vind laadstation Fabrieksinstelling Opmerkingen De begeleidingsdraad moet langs de smalle doorgang worden gelegd om ervoor te zorgen dat de robotmaaier het laadstation zonder...
  • Pagina 72 VOORBEELDENVANTUINEN LET OP! Dit voorbeeld is enkel van toepassing op Automower 330X. ® 1.000 m². Drie zones, waarvan de Gebied twee kleinere zones met de grote zijn verbonden via een nauwe doorgang. 08:00-22:00 Timer Maandag tot zaterdag Tuindekking Fabrieksinstelling 3012-1212 Vind laadstation Fabrieksinstelling Opmerkingen...
  • Pagina 73: Onderhoud

    ONDERHOUD 8Onderhoud Voor een betere bedrijfszekerheid en een langere levensduur: controleer en reinig de robotmaaier regelmatig en vervang versleten onderdelen, indien nodig. Zie 8.4 Reinigen op pagina 73 voor meer informatie over het reinigen. Na de ingebruikname van de robotmaaier moet u de maaischijf en de messen eens per week inspecteren.
  • Pagina 74: Winteropslag

    ONDERHOUD 8.1Winteropslag Derobotmaaier Reinig de robotmaaier zorgvuldig voor u hem in de winterstalling zet. Zie 8.4 Reinigen op pagina 73. Om de werking en levensduur van de accu te garanderen, is het zeer belangrijk dat de robotmaaier volledig is opgeladen voordat deze gedurende de winter wordt opgeslagen.
  • Pagina 75: Na De Winteropslag

    ONDERHOUD Een servicebeurt omvat gewoonlijk het volgende: • Grondige reiniging van de kap, het chassis, de maaischijf en alle andere bewegende delen. • Testen van de functies en componenten van de maaier. • Controle en eventuele vervanging van aan slijtage onderhevige artikelen, zoals messen en lagers.
  • Pagina 76: Transport En Verplaatsing

    ONDERHOUD Chassis Reinig de onderkant van het chassis. Gebruik een borstel of licht vochtige doek. Wielen Reinig rondom het voorwiel en de achterwielen en ook rond de voorwielsteun. 3012-1068 Gebruik een vochtige, zachte spons of doek om de kap te reinigen. Als de kap erg vuil is, kunt u ook een zeepoplossing of afwasmiddel gebruiken.
  • Pagina 77: Messen

    Er zijn diverse typen maaimessen met verschillende functies verkrijgbaar als accessoires. Gebruik uitsluitend door Husqvarna AB goedgekeurde messen. Neem contact op met de dealer voor meer informatie. De messen vervangen: 3012-1207 1.
  • Pagina 78: Problemenoplossen

    PROBLEMENOPLOssEN 9Problemenoplossen In dit hoofdstuk vindt u een aantal meldingen die bij een storing op het display kunnen worden weergegeven. Bij elke melding staan de mogelijke oorzaak en de te uit te voeren stappen vermeld. Dit hoofdstuk bespreekt ook een aantal symptomen die u op weg kunnen helpen als de robotmaaier niet werkt zoals verwacht. Meer suggesties voor uit te voeren stappen bij storingen of symptomen zijn te vinden op www.automower.com.
  • Pagina 79 PROBLEMENOPLOssEN Geen lussignaal De transformator is niet aangesloten. Controleer de aansluiting op het stopcontact en controleer tevens of er een aardlekschakelaar is geactiveerd. De laagspanningskabel is beschadigd Controleer of de laagspanningskabel niet is of niet aangesloten. beschadigd. Controleer tevens of hij correct is aangesloten op het laadstation en de transformator.
  • Pagina 80 PROBLEMENOPLOssEN Buiten maaigebied De aansluitingen van de Controleer of de begrenzingsdraad correct is begrenzingsdraad op het aangesloten. laadstation zijn gekruist. De begrenzingsdraad ligt te dicht bij de Controleer of de begrenzingsdraad is gelegd rand van het werkgebied. volgens de instructies. Zie 3 Installatie op pagina 15.
  • Pagina 81: Infomeldingen

    PROBLEMENOPLOssEN Moet handmatig laden De robotmaaier staat in de Plaats de robotmaaier in het laadstation. Dit bedieningsmodus Bijgebied. gedrag is normaal en er hoeft geen actie te worden ondernomen. Volgende start hh:mm De timerinstelling belet de robotmaaier Wijzig de timerinstellingen. Zie 6.3 Timer op om te werken.
  • Pagina 82: Indicatielampje In Het Laadstation

    PROBLEMENOPLOssEN Melding Oorzaak Actie GPS-navigatieprobleem Probleem met de gps-geassisteerde Neem contact op met uw dealer als deze melding navigatieapparatuur. vaak verschijnt. Zwak GPS-signaal Niet van toepassing op Automower 320. Als deze melding vaak verschijnt, moet u de gps- ® Het gps-signaal in het huidige geassisteerde navigatie uitschakelen en in plaats werkgebied is zwak.
  • Pagina 83: Symptomen

    PROBLEMENOPLOssEN 9.4symptomen Als uw robotmaaier niet naar verwachting werkt, volg dan de onderstaande foutopsporingsgids. Kijk op www.automower.com voor een FAQ (veelgestelde vragen) voor meer gedetailleerde antwoorden op een aantal standaardvragen. Neem contact op met een dealer bij u in de buurt als u de oorzaak van de fout nog steeds niet kunt vinden. symptomen Oorzaak Actie...
  • Pagina 84 PROBLEMENOPLOssEN Derobotmaaierrijdt, De robotmaaier volgt een begeleidings- Dit gedrag is normaal en er hoeft geen actie te draad of een begrenzingsdraad van en worden ondernomen. maardemaaischijf naar het laadstation. draaitniet De robotmaaier zoekt naar Dit gedrag is normaal en er hoeft geen actie te een begeleidingsdraad of een worden ondernomen.
  • Pagina 85: Breuken In De Lusdraad Opsporen

    PROBLEMENOPLOssEN 9.5Breukenindelusdraadopsporen Breuken in de lusdraad zijn meestal te wijten aan onbedoelde fysieke beschadigingen aan de draad, bijvoorbeeld bij het gebruik van een schop bij het tuinieren. In landen met nachtvorst kan de draad ook beschadigd raken door scherpe stenen die in de grond bewegen. Breuken in de draad kunnen ook worden veroorzaakt door overmatig strekken tijdens het installeren.
  • Pagina 86 PROBLEMENOPLOssEN 3. Verwissel de aansluitingen van de begeleidingsdraad en de begrenzingsdraad in het laadstation. a) Verwissel de aansluitingen AL en G1. Als het indicatielampje constant groen brandt, bevindt de breuk zich ergens in de begrenzingsdraad tussen AL en het punt waar de begeleidingsdraad is aangesloten op de begrenzingsdraad (dikke zwarte lijn op de afbeelding).
  • Pagina 87 PROBLEMENOPLOssEN 4. a) Stel dat het indicatielampje constant groen brandde tijdens test a) hierboven. Herstel de oorspronkelijke posities van alle aansluitingen. Koppel vervolgens AR los. Sluit een nieuwe lusdraad aan op AR. Sluit het andere uiteinde van de nieuwe lusdraad aan op een punt in het midden van de installatie.
  • Pagina 88 PROBLEMENOPLOssEN 5. Wanneer de breuk is gevonden, moet het beschadigde deel worden vervangen door een nieuw stuk draad. Het beschadigde deel kan worden weggeknipt als het mogelijk is om de begrenzingsdraad in te korten. Gebruik altijd originele koppelingen. 3018-055 Nederlands - 86...
  • Pagina 89: Technischegegevens

    3.200 m² +/- 20% IP-classificatie Robotmaaier IPX4 IPX4 Laadstation IPX1 IPX1 Transformator IPX4 IPX4 Husqvarna Group AB kan niet garanderen dat de robotmaaier volledig compatibel is met andere typen draadloze systemen, zoals afstandsbedieningen, radiozenders, ringleidingen, verzonken elektrische afrasteringen en dergelijke. Nederlands - 87...
  • Pagina 90: Garantiebepalingen

    GARANTIEBEPALINGEN 11Garantiebepalingen Husqvarna AB garandeert de werking van dit product gedurende een periode van twee jaar (vanaf de aankoopdatum). De garantie dekt ernstige materiaal- of productiefouten. Binnen de garantieperiode zullen we het product kosteloos vervangen of repareren als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: •...
  • Pagina 91: Informatieoverhetmilieu

    INfORMATIEOVERHETMILIEU 12Informatieoverhetmilieu De symbolen op de robotmaaier van Husqvarna of de bijbehorende verpakking geven aan dat het product niet mag worden verwerkt als huishoudelijk afval. In plaats daarvan moet het product naar een gespecialiseerd recyclingcentrum worden gebracht, waar de elektronische componenten en accu’s kunnen worden gerecycled.
  • Pagina 92: Accudemonteren

    INfORMATIEOVERHETMILIEU Hetchassisdemonteren 1. Haal alle 14 schroeven los (Torx 20). 3020-111 2. Verwijder het garantiezegel op het scheidingspunt tussen de helften van het chassis aan de rechterkant. 3. Til voorzichtig de achterste rand van het bovenste deel van het chassis op. 3020-112 4.
  • Pagina 93: Eg-Verklaringvanovereenstemming

    EG-VERKLARINGVANOVEREENsTEMMING 13EG-verklaringvanovereenstemming EU-verklaringvanovereenstemming(alleenvantoepassingopEuropeseversies) HusqvarnaAB, SE-561 82 Huskvarna, Zweden, tel.+ 46 36 14 65 00, verklaart hierbij dat de robotmaaiersHusqvarna Automower 320enAutomower 330X met serienummers van jaartal 2014 week 40 en later (het jaartal en de week staan ® ® duidelijk vermeld op het productplaatje, gevolgd door het serienummer), in overeenstemming zijn met de voorschriften in de RICHTLIJN VAN DE RAAD: •...
  • Pagina 96 ORIGINELE INSTRUCTIES AUTOMOWER is een handelsmerk van Husqvarna AB. Copyright © 2014 HUSQVARNA. All rights reserved. www.automower.com 115 70 63-36...

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Automower 330x

Inhoudsopgave