1.6
Hydraulische veiligheid
1.7
Aanbevelingen voor het gebruik
7748698 - v04 - 05072021
Een drukregelaar (niet meegeleverd) is vereist wanneer de aanvoerdruk
hoger is dan 80% van de kalibratie van de veiligheidsklep of
veiligheidsgroep. Deze component moet zich stroomopwaarts van het
apparaat bevinden.
Er mag zich geen enkele vorm van afsluiter bevinden tussen de
veiligheidsklep of veiligheidsgroep en de sanitair-warmwaterboiler.
De hydraulische installatie moet onder alle omstandigheden in staat zijn
om een minimaal debiet te verzekeren.
Verwarmingswater en sanitair water mogen nooit met elkaar in contact
komen. Sanitair water mag niet in de warmtewisselaar circuleren.
Maximumtemperatuur bij het tappunt: de maximale temperatuur van
sanitair warm water bij het tappunt is onderworpen aan speciale
voorschriften in de verschillende landen waar dit apparaat wordt verkocht
om de consument te beschermen. Bij installatie van het apparaat moeten
deze speciale voorschriften worden opgevolgd.
Wees voorzichtig met het sanitair warm water. Afhankelijk van de
warmtepompinstellingen kan de temperatuur van sanitair warm water
boven de 65 °C uitkomen.
Om het gevaar voor brandwonden door heet water te beperken moet er
een thermostatische mengkraan in de vertrekleiding van het sanitair
warmwater worden opgenomen.
Voor de hydraulische aansluiting is het absoluut noodzakelijk de normen
en de lokale voorschriften in acht te nemen.
Als er radiatoren rechtstreeks zijn aangesloten op het verwarmingscircuit:
installeer een differentieelklep tussen de binnenunit en het
verwarmingscircuit.
Installeer wateraftapkranen tussen de binnenunit en het
verwarmingscircuit.
Voeg geen chemische middelen toe aan het verwarmingswater zonder
een vakman op het gebied van waterbehandeling te hebben
geraadpleegd. Bij voorbeeld: antivries, waterontharders, pH-verhogende
of verlagende middelen, chemische toevoegmiddelen en/of inhibitoren.
Deze kunnen leiden tot storingen in de warmtepomp en beschadiging van
de warmtewisselaar.
Zorg dat de warmtepomp op ieder moment te bereiken is.
Verwijder of bedek nooit de etiketten en typeplaten die op apparaten zijn
geplakt. De etiketten en typeplaten moeten tijdens de hele levensduur van
het apparaat leesbaar blijven.
Vervang beschadigde of onleesbare instructie- en waarschuwingsstickers
onmiddellijk.
Geef de voorkeur aan de UIT-modus of de vorstbeveiligingsmodus in
plaats van het systeem helemaal uit te zetten, zodat de volgende functies
blijven werken:
Gangbaar houden van de pompen
Vorstbeveiliging
De vorstbeveiliging werkt niet als de warmtepomp is uitgeschakeld.
Controleer regelmatig of de verwarmingsinstallatie met water is gevuld en
onder druk staat.
Raak radiatoren niet langdurig aan. Afhankelijk van de
warmtepompinstellingen kan de temperatuur van de radiatoren hoger dan
60 °C worden.
Tap de installatie niet af, tenzij dit absoluut nodig is. Bijvoorbeeld bij
meerdere maanden afwezigheid terwijl er vorstgevaar in het gebouw is.
1 Veiligheidsinstructies en aanbevelingen
AWHP MIV-S
7