6 Elektrische aansluiting
6.2.2
Omvormer op het openbare stroomnet aansluiten
Voorwaarden:
☐ De aansluitvoorwaarden van de netwerkexploitant moeten worden aangehouden.
☐ De netspanning moet binnen het toegestane bereik liggen. Het precieze werkbereik van de
omvormer is in de bedrijfsparameters vastgelegd.
Werkwijze:
1. Schakel de leidingbeveiligingsschakelaar van alle 3 de fasedraden uit en beveilig hem tegen
opnieuw inschakelen.
2. Als de onderste behuizingsdeksel is gemonteerd, schroef dan alle schroeven van de onderste
behuizingsdeksel met een inbussleutel (SW 3) los, trek de behuizingsdeksel aan de onderkant
naar voren en verwijder de deksel.
3. Verwijder het plakband van de behuizingsopening voor de AC-kabel.
4. Plaats de kabelschroefverbinding aan de buitenkant
in de behuizingsopening en schroef deze aan de
binnenkant met de contramoer vast.
5. Steek de AC-kabel door de kabelschroefverbinding in de omvormer. Draai de wartelmoer van
de kabelschroefverbinding hiervoor zo nodig iets los.
6. Strip de mantel van de AC-kabel.
7. Kort L1, L2, L3 en N elk 5 mm in, zodanig dat PE 5 mm langer is.
8. Strip L1, L2, L3, N en aardleiding elk over een lengte van 12 mm.
9. Druk de veiligheidshendels van de AC-klemmenstrook tot aan de aanslag omhoog.
10.
Brandgevaar bij het aansluiten van 2 leidingen aan één aansluitklem
Bij het aansluiten van 2 leidingen aan een aansluitklem kan door een slecht elektrisch
contact brand ontstaan.
• Sluit maximaal 1 leiding per aansluitklem aan.
28
STP15-25TL-30-BE-nl-17
VOORZICHTIG
SMA Solar Technology AG
Bedieningshandleiding