6 Elektrische aansluiting
2. Plaats de klembeugel over de aardleiding. Zorg dat
de aardleiding zich aan de linkerkant bevindt.
3. Draai de klembeugel met de cilinderkopschroef
M6x16 en de borgring M6 vast (koppel: 6 Nm).
De vertanding van de borgring moet hierbij in de
richting van de klembeugel wijzen.
6.3
DC-aansluiting
6.3.1
Voorwaarden voor de DC-aansluiting
Eisen aan de PV-panelen per ingang:
☐ Alle PV-panelen moeten van hetzelfde type zijn.
☐ Alle PV-panelen moeten dezelfde oriëntatie en helling hebben.
☐ Op de volgens de statistieken koudste dag mag de nullastspanning van de PV-generator nooit
groter zijn dan de maximale ingangsspanning van de omvormer.
☐ De maximale ingangsstroom per string moet worden aangehouden en mag niet hoger zijn
dan de doorgangsstroom van de DC-connectoren (zie hoofdstuk 14 "Technische gegevens",
pagina 87).
☐ De grenswaarden voor de ingangsspanning en de ingangsstroom van de omvormer moeten
worden aangehouden (zie hoofdstuk 14 "Technische gegevens", pagina 87).
☐ De positieve aansluitkabels van de PV-panelen moeten voorzien zijn van de positieve DC-
connectoren (voor informatie over het confectioneren van DC-connectoren zie
installatiehandleiding van de DC-connectoren).
☐ De negatieve aansluitkabels van de PV-panelen moeten voorzien zijn van de negatieve DC-
connectoren (voor informatie over het confectioneren van DC-connectoren zie
installatiehandleiding van de DC-connectoren).
Gebruik van Y-adapters voor parallelschakeling van strings
De Y-adapters mogen niet worden gebruikt om de DC-stroomkring te onderbreken.
• De Y-adapters mogen niet in de directe nabijheid van de omvormer zichtbaar of vrij
toegankelijk zijn.
• Als u de DC-stroomkring wilt onderbreken, schakel dan de omvormer altijd spanningsvrij,
zoals beschreven in dit document (zie hoofdstuk 11, pagina 78).
30
STP15-25TL-30-BE-nl-17
SMA Solar Technology AG
Bedieningshandleiding