Foutcode Diagnostiekcode
Bit 4
Waardigheid 16
87
#
0
Bit 0
Waardigheid 1
Bit 3
Waardigheid 8
Bit 4
Waardigheid 16
90 - 91
#
93
#
3
95
#
3 Ontstekingstransformator
4 Brandstofventiel 1
5 Brandstofventiel 2
6 Brandstofventiel 3
96
#
3 Ontstekingstransformator
4 Brandstofventiel 1
5 Brandstofventiel 2
6 Brandstofventiel 3
97
#
0
98
#
2 Veiligheidsventiel
3 Ontstekingstransformator
4 Brandstofventiel 1
5 Brandstofventiel 2
6 Brandstofventiel 3
99
#
3
100
#
105
#
Problemen - Oorzaken - Oplossingen
Betekenis van het systeem LMV 26...
Afwijking sectie tegenover de laatste referentie
Fout servomotor lucht
Foute positie
Circuit open
Curve te stijl voor de verhouding van de baan
Afwijking sectie tegenover de laatste referentie
Interne fout controle brander
Fout verwerving vlamsignaal
Kortsluiting in de sensor
Fout controle relais
Externe voeding - Contact actief
Fout controle relais
De contacten van het relais werden gelast
Fout controle relais
De contacten van het veiligheidsrelais zijn gelast of het
veiligheidsrelais werd gevoed met een externe voeding
Fout controle relais
Het relais wordt niet geactiveerd
Interne fout controle relais
Interne fout controle relais
Interne fout controle relais
Interne fout proefneming contact
63
Aanbevolen metingen
Overbelasting van de servomotor of servomotor onderworpen
aan mechanische torsie.
1. Controleer of de servomotor geblokkeerd is in een punt
langs de actierange.
2. Controleer of het koppel voldoende is voor de toepassing.
Het was niet mogelijk om de target positie te bereiken binnen
de gevraagde tolerantierange.
1. Controleer of de servomotor werd vergrendeld of overbelast
is.
Circuit open gedetecteerd op de aansluiting van de
servomotor.
1. Controleer de bedrading (de spanning tussen pin 5 of 6 en 2
van de connector X54 moet > 0,5 V zijn).
De helling van de curve kan overeenkomen met een wijziging
van de maximum positie van 31° tussen 2 punten van de
modulatiecurve.
Overbelasting van de servomotor of servomotor onderworpen
aan mechanische torsie.
1. Controleer of de servomotor geblokkeerd is in een punt
langs de actierange.
2. Controleer of het koppel voldoende is voor de toepassing.
Kortsluiting in de sensor QRB...
1. Controleer de bekabeling.
2. Vlamdetector waarschijnlijk defect.
Controleer de bedrading
Controleer de contacten:
1. Controledoos aangesloten op de voeding: de uitgang van de
ventilator moet spanningsloos zijn.
2. Koppel de voeding los. Koppel de ventilator los. De
weerstandsaansluiting tussen de uitgang van de ventilator en
de neutraalgeleider wordt niet toegestaan.
Als een van de 2 tests mislukt, moet de controledoos
vervangen worden omdat de contacten definitief gelast zijn en
dus de veiligheid niet meer wordt gegarandeerd.
Controleer de contacten:
1. Controledoos aangesloten op de voeding: De uitgang van de
ventilator moet spanningsloos zijn.
2. Koppel de voeding los. Koppel de ventilator los. De
weerstandsaansluiting tussen de uitgang van de ventilator en
de neutraalgeleider wordt niet toegestaan.
Als een van de 2 tests mislukt, moet de controledoos
vervangen worden omdat de contacten definitief gelast zijn en
dus de veiligheid niet meer wordt gegarandeerd.
Voer een reset uit; als de fout herhaaldelijk voorkomt, moet de
unit vervangen worden
Voer een reset uit; als de fout herhaaldelijk voorkomt, moet de
controledoos vervangen worden
Voer een reset uit; als de fout herhaaldelijk voorkomt, moet de
controledoos vervangen worden
Softwareversie V03.10: Als de fout C:99 D:3 gebeurt tijdens de
standaardisering van de VSD moet de functie Alarm bij de start
van de fase van de voorventilatie tijdelijk gedeactiveerd worden
(parameter 210 = 0) of moet het signaal controller-ON
onderbroken worden
Voer een reset uit; als de fout herhaaldelijk voorkomt, moet de
controledoos vervangen worden
NL
20109572