Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Aanzuigen; Controle Van De Draairichting; Opstarten; Aanloopperiode Asafdichting - Grundfos NB Installatie- En Bedieningsinstructies

Verberg thumbnails Zie ook voor NB:
Inhoudsopgave

Advertenties

11.3 Aanzuigen

Voor gesloten systemen of open systemen waarbij het vloei-
stofniveau hoger is dan de instroomopening van de pomp
1. Sluit de afsluitklep in de persleiding en open langzaam de
afsluitklep in de zuigleiding. Zowel de pomp als de zuigleiding
moeten compleet gevuld zijn met vloeistof.
2. Draai de ontluchtingsnippel (M) los om de pomp te ontluchten.
Wanneer er vloeistof uitkomt, draai dan de ontluchtingsnippel
dicht.
Waarschuwing
Let op de richting van de ontluchtingsnippel
zodat uitstromend water geen lichamelijk letsel
kan veroorzaken, of de motor of andere onderde-
len kan beschadigen.
Bij warmwaterinstallaties dient in het bijzonder
rekening te worden gehouden met het risico op
persoonlijk letsel veroorzaakt door kokend heet
water.
Zuigwerking met terugslagklep
De zuigleiding en de pomp moeten met vloeistof gevuld en ont-
lucht worden voordat de pomp ingeschakeld wordt.
1. Sluit de afsluitklep in de persleiding en open langzaam de
afsluitklep in de zuigleiding.
2. Verwijder de ontluchtingsnippel (M).
3. Giet vloeistof door de opening totdat de zuigleiding en de
pomp geheel met vloeistof zijn gevuld.
4. Plaats de ontluchtingsnippel (M).
De zuigleiding kan via de de ontluchtingsnippel gevuld en ont-
lucht worden. Zie afb. 24. Als alternatief kan voor de pomp een
aanzuigapparaat met trechter worden geïnstalleerd.
Voor open systemen waarbij het vloeistofniveau lager is dan
de instroomopening van de pomp
1. Als een afsluitklep is aangebracht aan de zuigzijde van de
pomp moet de afsluitklep geheel worden geopend.
2. Sluit de afsluitklep in de persleiding en draai de vul- en ont-
luchtingsnippels dicht.
3. Sluit een handmatig te bedienen ontluchtingspomp aan in
plaats van een aanzuigapparaat (trechter).
4. Een schuifklep moet tussen de ontluchtingspomp en de centri-
fugaalpomp geplaatst worden om de ontluchtingspomp tegen
overdruk te beveiligen.
5. Wanneer de schuifklep bij de handmatige ontluchtingspomp
geopend is, ontlucht u de zuigleiding door korte snelle pomp-
slagen te maken totdat de vloeistof aan de perszijde uit de
pomp stroomt.
6. Sluit de afsluitklep bij de ontluchtingspomp.
E: Aftapplug
M: Ontluchtingsnippel
Afb. 24 Aftapplug en ontluchtingsnippel

11.4 Controle van de draairichting

Waarschuwing
De pomp moet met vloeistof gevuld zijn voordat
de draairichting wordt gecontroleerd.
De correcte draairichting is met pijlen aangegeven op het pomp-
huis. Gezien vanaf de pomp moet de draairichting tegen de klok
in zijn. Zie afb. 24.

11.5 Opstarten

Voordat de pomp wordt ingeschakeld moet de afsluitklep aan de
zuigzijde volledig geopend worden. De afsluitklep aan de pers-
zijde moet nagenoeg geheel gesloten blijven.
Schakel de pomp in.
Ontlucht de pomp tijdens inschakelen door de ontluchtings-
schroef in de pompkop/deksel los te draaien tot een regelmatige
vloeistofstroom uit de ontluchtingsopening stroomt.
Waarschuwing
Let op de richting van de ontluchtingsopening
zodat uitstromend water geen lichamelijk letsel
kan veroorzaken, of de motor of andere onderde-
len kan beschadigen.
Bij warmwaterinstallaties dient in het bijzonder
rekening te worden gehouden met het risico op
persoonlijk letsel veroorzaakt door kokend heet
water.
Wanneer het leidingwerk met vloeistof is gevuld, open de afsluit-
klep aan de perszijde dan langzaam tot deze volledig open is.
Waarschuwing
Als de pomp is uitgerust met een motor met een
uitgang die geselecteerd is op basis van een spe-
cifiek maximaal debiet, dan kan de motor overbe-
last raken als deze op een lagere verschildruk
werkt dan waarop gerekend is.
Controleer de overbelasting door het stroomverbruik van de
motor te meten en te vergelijken met de nominale stroomsterkte
die staat aangegeven op het typeplaatje van de motor. Smoor in
geval van overbelasting de klep aan de perszijde totdat de motor
niet meer overbelast is.
Het is aan te bevelen om altijd de motorstroom te meten tijdens
het opstarten.
Tijdens het starten is de stroomsterkte van de
motor tot zes maal hoger dan de stroomsterkte bij
N.B.
vollast die aangegeven staat op het typeplaatje.

11.6 Aanloopperiode asafdichting

Het afdichtingsloopvlak wordt gesmeerd met de verpompte vloei-
stof, en dit betekent dat een bepaalde lekkage vanuit de asaf-
dichting kan komen. Wanneer de pomp voor de eerste keer wordt
ingeschakeld, of wanneer een nieuwe asafdichting is geïnstal-
leerd, dan is een bepaalde aanloopperiode nodig voordat de lek-
kage is gereduceerd tot een aanvaardbaar niveau. De benodigde
tijd hiervoor hangt af van de bedrijfscondities, d.w.z. elke keer dat
de bedrijfscondities veranderen wordt in principe een nieuwe
aanloopperiode geïnitieerd.
Onder normale omstandigheden verdampt de lekkende vloeistof.
Het gevolg hiervan is dat er geen lekkage gedetecteerd wordt.
Vloeistoffen zoals kerosine zullen niet verdampen, en druppels
zullen zichtbaar zijn, maar dit is geen storing van de asafdichting.

11.7 Start/stop

Max. aantal starts/uur
Bouwgrootte
2
56 - 71
100
80 - 100
60
112 - 132
30
160 - 180
15
200 - 225
8
250 - 315
4

11.8 Referentie-aflezingen van bewakingsapparatuur

We adviseren om de initiële aflezingen van de volgende parame-
ters te nemen:
zuig- en persdruk (gebruik drukmeters).
De aflezingen kunnen als referentie worden gebruikt bij abnor-
maal bedrijf.
Aantal polen
4
6
250
350
140
160
60
80
30
50
15
30
8
12
27

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Nbg

Inhoudsopgave