8. Mechanische installatie
8.1 Voorbereidingen voor het installeren
De aannemer dient de apparatuur bij aflevering te controleren en
dient er voor te zorgen dat deze zodanig opgeslagen wordt dat
corrosie en beschadiging voorkomen wordt. Als er meer dan zes
maanden voorbijgaan voordat de apparatuur in bedrijf wordt
gesteld, overweeg dan een geschikt roestwerend middel aan te
brengen op de inwendige pomponderdelen.
Zorg dat het roestwerende middel de rubberen onderdelen waar-
mee het in contact komt, niet aantast.
Zorg dat het roestwerende middel eenvoudig te verwijderen is.
Om het binnendringen van water, stof etc. in de pomp tegen te
gaan dienen alle openingen afgedekt te blijven totdat de leidingen
worden aangesloten. Het is kostbaar om de pomp na inbedrijf-
stelling te demonteren om een vreemd voorwerp te verwijderen.
Mechanische asafdichtingen zijn precisie-onderdelen. Als mecha-
nische asafdichtingen of recent geïnstalleerde pompen defect
raken, dan zal dit doorgaans in de eerste bedrijfsuren gebeuren.
Het optreden van zulke defecten is hoofdzakelijk te wijten aan
onjuiste montage van de asafdichtingen en/of onjuiste hantering
van de pomp tijdens het installeren.
Tijdens transport moet de pomp stevig vastgezet worden, om
schade aan de as en afdichting veroorzaakt door buitensporige
trillingen en stoten te voorkomen. De pomp mag niet aan de as
opgehesen worden.
8.2 Plaats van de pomp
De pomp dient te worden geïnstalleerd in een goed geventileerde
maar vorstvrije ruimte.
Waarschuwing
Wanneer hete vloeistoffen worden verpompt, dan
dient men ervoor te zorgen dat personen niet per
ongeluk in contact kunnen komen met hete
oppervlakken.
Voor inspectie en reparatie moet voldoende ruimte vrijgehouden
worden om de pomp of de motor te kunnen verwijderen.
Verticale opstelling
•
Bij pompen die zijn uitgerust met motoren t/m 4 kW dient er
boven de motor een vrije ruimte van 0,3 m te zijn.
•
Bij pompen die zijn uitgerust met een motor van 5,5 kW of
meer dient er minstens 1 meter ruimte boven de motor vrijge-
houden te worden om het gebruik van hijsapparatuur mogelijk
te maken.
0,25 - 4 kW
0,3 m
Afb. 9 Vrije ruimte boven de motor.
18
5,5 - 37 kW
1 m
Horizontale opstelling
•
Bij pompen die zijn uitgerust met motoren t/m 4 kW dient er
achter de motor een vrije ruimte van 0,3 m te zijn.
•
Bij pompen die zijn uitgerust met motoren van 5,5 kW of meer
dient er 0,3 m ruimte achter de motor en minstens 1 meter
ruimte boven de motor vrijgehouden te worden om het gebruik
van hijsapparatuur mogelijk te maken.
•
NB pompen met voetplaat dienen dezelfde vrije ruimte te heb-
ben als pompen met motoren van 5,5 t/m 200 kW.
0,25 - 4 kW
5,5 - 200 kW
1 m
Afb. 10 Vrije ruimte achter de motor.
8.3 Aansluiting
Pijlen op het pomphuis geven de stromingsrichting van de vloei-
stof door de pomp aan.
De pompen kunnen opgesteld worden met de motor/pompas in
alle posities tussen verticaal en horizontaal, maar de motor mag
nooit lager zijn dan het horizontale vlak.
Horizontale motoren met voetstukken dienen altijd ondersteund
te worden.
0,25 - 37 kW
0,25 - 200 kW
Afb. 11 Opstellingsposities
Aangeraden wordt om afsluitkleppen aan beide kanten van de
pomp te plaatsen zodat u het systeem niet hoeft te laten leeglo-
pen als de pomp gereinigd of gerepareerd moet worden.
0,3 m
0,3 m