8.8 Expansiekoppelingen
Expansiekoppelingen hebben de volgende voordelen:
•
absorptie van thermische uitzetting en krimp van het leiding-
werk, veroorzaakt door wisselende vloeistoftemperatuur.
•
vermindering van mechanische invloeden door drukgolven in
het leidingwerk.
•
isolatie van door de constructie veroorzaakte geluiden in het
leidingwerk (geldt alleen voor rubberen balgexpansiekoppelin-
gen).
Installeer expansiekoppelingen niet om te com-
penseren voor onnauwkeurigheden in het lei-
N.B.
dingwerk, zoals flenzen die uit het midden gepo-
sitioneerd zijn of verkeerd zijn uitgelijnd.
De expansiekoppelingen dienen te worden geplaatst op een mini-
male afstand van 1 tot 1½ leidingdiameter (DN) vanaf de pomp,
zowel aan de zuig- als de perszijde. Dit voorkomt turbulentie in
de expansiekoppelingen, wat resulteert in optimale zuigomstan-
digheden en een minimaal drukverlies aan de perszijde.
Bij stroomsnelheden > 5 m/s adviseren we om grotere expansie-
koppelingen te plaatsen die passen bij het leidingwerk.
Afbeeldingen 20 en 21 tonen voorbeelden van rubberen balgex-
pansiekoppelingen met of zonder begrenzingstangen.
Afb. 20 Rubberen balgexpansiekoppeling met
begrenzingstangen
Afb. 21 Rubberen balgexpansiekoppeling zonder
begrenzingstangen
Expansiekoppelingen met begrenzingstangen kunnen worden
gebruikt om de effecten van de expansie/contractie-krachten op
het leidingwerk te verminderen. We raden altijd expansiekoppe-
lingen met begrenzingstangen aan voor flenzen groter dan
DN 100.
24
De leidingen dienen zodanig verankerd te zijn dat ze de expan-
siekoppelingen en de pomp niet onder spanning zetten. Volg de
instructies van de leverancier en geef deze door aan adviseurs of
leidinginstallateurs.
Afbeelding 22 toont een voorbeeld van een metalen balgexpan-
siekoppeling met begrenzingstangen.
Afb. 22 Metalen balgexpansiekoppeling met
begrenzingstangen
Vanwege het risico op scheuren van de rubberen balgen verdie-
nen metalen balgexpansiekoppelingen de voorkeur bij temperatu-
ren boven +100 °C in combinatie met hoge druk.
8.9 Meetinstrumenten
8.9.1 Drukmeter en mano-vacuüm-meter
Om continue bewaking van de werking te garanderen adviseren
we om een drukmeter (aan de perszijde) en een mano-vacuüm-
meter (aan de zuigzijde) te installeren. De tapgaten voor de druk-
meter(s) mogen alleen voor testdoeleinden worden geopend.
Het meetbereik van de meters dient 20 % hoger te zijn dan de
maximale persdruk van de pomp.
Wanneer er gemeten wordt met drukmeters aan de pompflenzen,
dan dient opgemerkt te worden dat een drukmeter geen dynami-
sche druk (snelheidsdruk) registreert. Bij alle NB en NBG pompen
zijn de flenzen aan de zuig- en de perszijde verschillend in dia-
meter, wat resulteert in verschillende stroomsnelheden in de twee
flenzen. Als gevolg daarvan zal de drukmeter aan de persflens
niet de in de technische documentatie genoemde druk tonen,
maar een waarde die tot 1,5 bar (ongeveer 15 meter) lager zal
zijn.
8.9.2 Stroommeter
Om de motorbelasting te controleren adviseren we om een
stroommeter aan te sluiten.