Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Leidingwerk; Trillingsdemping - Grundfos NB Installatie- En Bedieningsinstructies

Verberg thumbnails Zie ook voor NB:
Inhoudsopgave

Advertenties

8.6 Leidingwerk

8.6.1 Leidingwerk
Zorg bij het installeren van de leidingen dat het pomphuis niet
door het leidingwerk onder spanning komt te staan.
De zuig- en persleidingen moeten een toereikende maat hebben,
rekening houdend met de voordruk van de pomp.
Installeer de leidingen zodanig dat luchtinsluiting wordt verme-
den, vooral aan de zuigzijde van de pomp.
Afb. 17 Leidingen
Plaats afsluitkleppen aan beide kanten van de pomp om te voor-
komen dat u het systeem moet laten leeglopen als de pomp
gereinigd of gerepareerd moet worden.
Zorg dat de leidingen zo dicht mogelijk bij de pomp voldoende
worden ondersteund, zowel aan de zuig- als aan de perszijde.
De tegenflenzen moeten dicht bij de flenzen van de pomp
geplaatst worden zonder onder spanning te komen, aangezien dit
schade aan de pomp kan veroorzaken.
Afb. 18 NB, NBG pompinstallatie
8.6.2 Directe montage in het leidingwerk
Pompen uitgerust met motoren tot en met bouwgrootte 132 zijn
geschikt voor directe montage in ondersteund leidingwerk.
Afb. 19 Directe montage in het leidingwerk
Bij dit type opstelling is het gebruik van expansiekoppelingen niet
mogelijk.
Hang de leidingen op aan passende leidinghan-
N.B.
gers om geluidloze werking te garanderen.
8.6.3 Omloopleiding
Waarschuwing
De pomp mag niet tegen een gesloten klep
draaien aangezien dit kan leiden tot een toename
in temperatuur/vorming van stoom in de pomp,
wat schade aan de pomp kan veroorzaken.
Als er enig risico is dat de pomp tegen een gesloten persklep
draait, dan moet worden gezorgd voor een minimale vloeistof-
stroom door de pomp, door een omloopleiding of afvoerleiding op
de persleiding aan te sluiten. Het minimale debiet moet tenminste
10 % van het maximale debiet bedragen. Het debiet en de
opvoerhoogte staan vermeld op het typeplaatje van de pomp.

8.7 Trillingsdemping

8.7.1 Vermindering van lawaai en trillingen
Overweeg trillingsdemping van de pomp, voor optimale werking
en zo min mogelijk lawaai en trillingen. Overweeg dit in het alge-
meen altijd voor pompen met motoren van 11 kW en meer.
Voor motoren van 90 kW en meer moet trillingsdemping als ver-
plicht worden beschouwd. Kleinere motoren kunnen echter ook
ongewenst lawaai en trillingen veroorzaken.
Lawaai en trillingen ontstaan door de omwentelingen van de
motor en pomp en door de stroming in leidingen en hulpstukken.
De invloed op de omgeving is subjectief en hangt af van de juiste
installatie en de toestand van de rest van het systeem.
Vermindering van lawaai en trillingen wordt het beste bereikt door
middel van een betonnen fundatie, trillingsdempers en expansie-
koppelingen. Zie afb. 18.
8.7.2 Trillingsdempers
Om te voorkomen dat trillingen worden doorgegeven aan gebou-
wen adviseren we om de fundatie van de pomp door middel van
trillingsdempers te isoleren van het gebouw.
Voor de keuze van de juiste trillingsdemper zijn de volgende
gegevens nodig:
krachten die door de demper worden overgebracht
motortoerental, rekening houdend met toerentalregeling,
indien van toepassing
vereiste demping in % (aanbevolen waarde is 70 %).
De keuze van de trillingsdemper verschilt van opstelling tot
opstelling. Een verkeerde demper kan in sommige gevallen de
trillingen verergeren. Trillingsdempers dienen daarom op maat te
worden geleverd door de leverancier van de trillingsdempers.
Als u de pomp op een fundatie met trillingsdempers installeert,
plaats dan altijd expansiekoppelingen aan de pompflenzen. Dit is
belangrijk om te voorkomen dat de pomp in de flenzen "hangt".
23

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Nbg

Inhoudsopgave