Installatiehandleiding
9.6
Submenu ONTDOOIPERIODE
Het menu is van toepassing op de DHP-A Opti met ontdooikaart en wordt alleen weergegeven als LUCHT is geselecteerd in het menu
SERVICE ->INSTALLATIE -> SYSTEEM -> WARMTEBRON.
Menuselectie
Betekenis
ONTD.CURVE 0
Wordt gebruikt voor instelling van de temperatuur van de brineretour van de warmte-
pomp waarbij het ontdooien moet beginnen, bij een buitentemperatuur van 0 °C, in te
stellen met + of -.
De grafiek kan omhoog of omlaag worden gezet bij een buitentemperatuur van 0 °C op
de display. Zie de Servicehandleiding voor nadere inlichtingen.
ONTD.CURVE -xx
Wordt gebruikt voor instelling van de temperatuur waarbij de brineretour van de warm-
tepomp moet beginnen met een ontdooiperiode, bij de onder BUITEN STOP ingestelde
buitentemperatuur, in te stellen met + of -.
De instelling wordt verkregen door de onder BUITEN STOP ingestelde waarde met deze
waarde te verminderen.
Het aantal graden dat op de display wordt weergegeven na ONTD.CURVE is de instel-
waarde voor BUITEN STOP. De gecombineerde temperatuur wordt weergegeven in de
rechterbovenhoek van de display.
De grafiek kan omhoog of omlaag worden gezet bij de buitentemperatuur BUITEN STOP
op de display. Zie de Servicehandleiding voor nadere inlichtingen.
ONTD.TEMPERATUUR
De naar het buitengedeelte doorgeschakelde temperatuur bij ontdooien.
STOP ONTD.
De temperatuur die de sensor voor binnenkomende brine moet bereiken om het ont-
dooien te voltooien.
ONDER 5 °C ONTD.
Ontdooien voor de veiligheid gebeurt als de buitentemperatuur gedurende een inge-
steld aantal dagen onder 5 °C is geweest; gedurende 10 minuten wordt +20 °C naar bui-
ten doorgeschakeld.
MIN TIJD ONTD.
De minimumtijd tussen twee ontdooiperiodes in minuten.
VENTILATOR START
De ventilator start wanneer de temperatuur van de sensor voor in de warmtepomp bin-
nenkomende brine de ingestelde waarde bereikt.
Als VENTILATOR START is ingesteld op AAN, start en stopt de ventilator op hetzelfde mo-
ment als de compressor en is de parameter VENTILATOR STOP inactief.
VENTILATOR STOP
De ventilator stopt wanneer de temperatuur van de sensor voor in de warmtepomp bin-
nenkomende brine de ingestelde waarde bereikt.
ONTD. SENSOR
Toont de werkelijke temperatuur van de in het buitengedeelte binnenkomende lucht.
9.7
Submenu OPTIMUM
Het menu is van toepassing op circulatiepompen met toerentalregeling en wordt alleen weergegeven als AAN is geselecteerd in het
menu SERVICE -> INSTALLATIE -> SYSTEEM -> BIJVERWARMING -> OPTIMUM.
Menuselectie
Betekenis
TEMP.VERS. CIRC.
Gewenst temperatuurverschil tussen aanvoer- en retourleiding voor het verwarmingssys-
teem.
TEMP.VERS. BRINE
Gewenst temperatuurverschil tussen aanvoer- en retourleiding voor het brinesysteem.
START FLOW CIRC.
Toerentalregeling van de circulatiepomp van het verwarmingssysteem in volt. Hogere
spanning geeft een hoger toerental van de circulatiepomp, hetgeen een kleiner tempe-
ratuurverschil oplevert. Een lage spanning levert een groter verschil op. 3 - 10 = handma-
tig instelbaar toerental, waarbij 3 lage spanning is en 10 hoge spanning.
Danfoss Heating Solutions
Warmtepompen voor woningen
VMGFQ210
Fabrieksinstel-
ling
-10 °C (bereik:
-15 °C / -5 °C)
OUTDOOR STOP
verlaagd met 4
°C (bereik: - 8 °C /
- 1 °C)
15 °C (bereik: 13
°C / 25 °C)
11 °C (bereik: 7
°C / 12 °C)
7 dagen (bereik:
, 1 dagen / 14
dagen)
45 min. (bereik:
10 min. / 60 min.)
-2 °C (bereik:
AAN, -5 °C / VEN-
TILATOR STOP -
3 °C)
17 °C (bereik:
VENTILATOR
START + 3 °C / 30
°C)
Fabrieksinstel-
ling
8 °C (bereik:
,
0 °C / 15 °C)
3 °C (bereik:
,
0 °C / 15 °C)
7 V (bereik: 3 V /
10 V)
55