Herstel na schijfstoring
Tref de volgende voorzorgsmaatregelen wanneer u defecte schijven verwijdert,
om de kans op bedreiging van de gegevens op de logische schijfeenheid te
beperken:
Als u een vaste schijf vervangt, gebruikt de controller fouttolerantiegegevens
op de andere schijfeenheden binnen de array gebruikt om de gegevens (die
eerder op de defecte schijf stonden) op de vervangende schijfeenheid terug
te zetten. Als er meerdere schijven tegelijk worden verwijderd, zijn de
fouttolerantiegegevens onvolledig. De ontbrekende gegevens kunnen niet
worden hersteld en zijn waarschijnlijk permanent verloren gegaan.
Arraycontrollerdrives en arrays verplaatsen
Schijfeenheden kunnen naar andere ID-posities op dezelfde arraycontroller
worden verplaatst. U kunt ook een complete array van de ene controller naar een
andere verplaatsen, zelfs als de controllers zich in verschillende servers bevinden.
U kunt arrays op verschillende controllers ook verplaatsen naar een andere
controller.
84
Verwijder een defecte schijfeenheid alleen als alle andere leden van de array
offline zijn (het online lampje moet uit zijn).
Verwijder een tweede defecte schijf niet uit een array voordat de eerste
defecte of ontbrekende schijf is vervangen en het opbouwproces is voltooid.
(Wanneer het opnieuw opbouwen is voltooid, stopt het knipperen van het
online lampje aan de voorkant van de schijfeenheid.) Dit geldt niet voor
RAID ADG-configuraties, waar twee willekeurige schijfeenheden in de array
tegelijkertijd kunnen worden vervangen.
Voorzichtig:
Maak een backup van alle gegevens voordat u schijfeenheden
verplaatst of configuraties wijzigt. Als u dit niet doet, kunnen gegevens
verloren gaan. Voer het hulpprogramma Array Configuration uit voordat
u schijfeenheden en arrays verplaatst.
MSA1000 gebruikershandleiding