Voorheen storageworks model 4400 series van ultra320-schijfenclosures (59 pagina's)
Samenvatting van Inhoud voor HP StorageWorks Modular Smart Array 1000 CS
Pagina 1
HP StorageWorks Modular SAN Array HP StorageWorks Modular Documentatie met de titel ■ Smart Array zijn beide bedoeld voor HP StorageWorks MSA-producten. Overal in dit document wordt met de term MSA zowel de MSA1000 als de MSA1500 cs bedoeld. ■ 347282-332...
Informatie over deze handleiding Informatie over deze handleiding Deze gebruikershandleiding bevat informatie over de opdrachtregelinterface (Command Line Interface, CLI) van de MSA. Informatie over deze handleiding Het hoofdstuk ‘Informatie over deze handleiding’ bevat de volgende onderwerpen: Overzicht, pagina 6 ■ ■...
Doelgroep Deze handleiding is bedoeld voor beheerders met een redelijke ervaring op het gebied van SAN-beheer. Verwante documentatie Raadpleeg naast deze handleiding de HP StorageWorks MSA - Installatiehandleiding die bij dit systeem is geleverd. Conventies De volgende conventies worden toegepast: ■...
Variabelen <Lettertype met vaste tekenbreedte, cursief> Website-adressen Onderstreept schreefloos lettertype: http://www.hp.com Tekstsymbolen De volgende symbolen kunt u aantreffen in de tekst van deze handleiding. Deze symbolen hebben de volgende betekenis: WAARSCHUWING: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot lichamelijk letsel of levensgevaar.
informatie over deze handleiding Apparatuursymbolen De volgende symbolen kunnen worden aangetroffen op de hardware waarop deze handleiding betrekking heeft. Deze symbolen hebben de volgende betekenis: Deze symbolen duiden op het risico van elektrische schokken. De ingesloten gedeelten kunnen niet door de gebruiker worden onderhouden.
HP Business of Service Partner of bezoekt u onze website: http://www.hp.com. Website HP Opslag Op de website van HP Opslag vindt u de laatste informatie over dit en andere HP opslagproducten. Bezoek de primaire opslag-website op internet op http://www.welcome.hp.com/country/nl/nl/prodserv/storage.html. Selecteer op deze website het betreffende product of de gewenste oplossing.
Technische ondersteuning van HP Voor directe technische ondersteuning kunt u contact opnemen met het HP Customer Service Center. Bel 0900-1681616 (EUR 0,34/min) en kies optie 5. Bereikbaar ma t/m vrij 09.00 uur tot 17.00 uur. Raadpleeg de Amerikaanse website voor een lijst met telefoonnummers voor http://www.hp.com.
Overzicht en configuratie De opdrachtregelinterface (Command Line Interface, CLI) wordt gebruikt voor het configureren en beheren van de MSA1000-controller en bijbehorende opslag. Daarnaast kan de CLI worden gebruikt voor het weergeven van instellingen en de status van het systeem. De interface kan ook informatie geven over apparaten die op de controller zijn aangesloten.
Overzicht en configuratie Overzicht Nadat u toegang heeft gekregen tot de interface, voert u achter de CLI-prompt ) een opdrachtreeks in. Opdrachten moeten een specifieke, vooraf CLI> vastgelegde syntaxis gebruiken. Nadat een declaratieve opdracht is opgegeven en uitgevoerd, worden de resultaten achter de CLI-prompt weergegeven. Wanneer u de CLI gebruikt, hebben de volgende toetsaanslagen een speciale betekenis: Tabel 2: Speciale toetscombinaties voor CLI...
Overzicht en configuratie De volgende sleutelwoorden worden gebruikt in CLI om een specifieke controller aan te geven: ■ : Dit wordt opgenomen in de syntaxis van een opdracht this_controller om te verwijzen naar de controller waarmee de CLI is verbonden. ■...
Overzicht en configuratie Bij sommige CLI-opdrachten zijn deze parameters verplicht. Als parameters verplicht zijn, maar niet worden ingevoerd, wordt de CLI-opdracht als ongeldig beschouwd. De syntaxis van de parameterwaarde wordt voor elke CLI-opdracht op unieke wijze gedefinieerd, maar mag maximaal 20 alfanumerieke tekens bevatten.
Overzicht en configuratie 3. Voer gegevens over de verbinding in voor de HBA's met toegang tot de MSA. ‘Opdrachten voor serververbindingen’ op pagina 50 voor een beschrijving van de opdrachten. Opmerking: Elke server die toegang heeft tot de opslag moet het eigen besturings- systeem kenbaar maken (profieltype.) Zie ‘Verbindingsprofielen instellen’...
Pagina 16
Overzicht en configuratie 3. Stel een terminalemulator in. HyperTerminal wordt als volgt ingesteld: a. Open HyperTerminal. Als u HyperTerminal op de server moet laden, downloadt u vanaf het web de meest recente versie. Als HyperTerminal al op de server is geladen maar de locatie ervan onbekend is, zoekt u dit programma als volgt op een Windows-server: kies Start, Zoeken, Naar bestanden of mappen.
Pagina 17
Overzicht en configuratie c. Typ in het dialoogvenster Nieuwe verbinding een naam voor de verbinding tussen de controller en de hostserver. Klik op OK. Het dialoogvenster Verbinding maken met verschijnt. Afbeelding 2 voor een voorbeeld van het dialoogvenster Verbinding maken met. Afbeelding 2: Dialoogvenster Verbinding maken met - HyperTerminal Modular Smart Array 1000/1500 cs Command Line Interface Gebruikershandleiding...
Pagina 18
Overzicht en configuratie d. Kies in het dialoogvenster Verbinding maken met in de keuzelijst Verbinding maken via de juiste COM-poort en klik op OK. Afbeelding 2 geeft aan hoe u COM1 selecteert. Het dialoogvenster Eigenschappen voor COM verschijnt. Afbeelding 3 is een voorbeeld van het dialoogvenster Eigenschappen voor COM1.
Werken met de CLI Het beheren en configureren van opslag omvat het configureren van LUN’s, het invoeren van gegevens over de verbindingen, het beperken van de toegang tot de opslag en het bekijken van gegevens over de configuratie. Dit hoofdstuk bevat de volgende informatie en is ingedeeld op basis van de volgorde waarin de opdrachten worden gebruikt wanneer u een nieuwe MSA installeert.
Werken met de CLI Help-opdrachten Help-opdrachten kunnen worden gebruikt om een lijst weer te geven van alle mogelijke opdrachten of om een gedetailleerde beschrijving te krijgen van een specifieke opdracht. De weergegeven informatie kan de vereiste syntaxis van de opdracht omvatten, een korte beschrijving, het aantal tekens voor een opdrachtoptiewaarde, of een lijst van toegestane/verboden tekens.
Werken met de CLI Lijst van alle beschikbare opdrachten weergeven U geeft als volgt een lijst van alle opdrachten weer: Voorbeeldopdracht CLI> HELP DISPLAY_ALL Opdrachtopties : Er wordt een lijst van alle momenteel ondersteunde opdrachten DISPLAY_ALL weergegeven. Voorbeeld van het resultaat van de opdracht CLI>...
Werken met de CLI Help-informatie over een specifieke opdracht weergeven Wanneer de basisopdracht wordt gevolgd door een specifiek HELP opdrachtwerkwoord of een opdrachtwerkwoord plus een zelfstandig naamwoord, geeft de CLI nuttige informatie weer over die opdracht. Voorbeeldopdracht CLI> HELP ADD ACL Opdrachtopties : De specifieke opdracht waarover u help wilt weergeven.
Werken met de CLI Weergaveopdrachten Er zijn verschillende opdrachten beschikbaar voor het bekijken van systeeminformatie en -instellingen, waaronder: ■ Informatie over fysieke schijfeenheden bekijken ■ LUN-gegevens bekijken ■ LUN-namen bekijken ■ Controllerinstellingen bekijken ■ Algemene instellingen bekijken ■ Versie-informatie bekijken ■...
Pagina 24
Werken met de CLI Voorbeeld van een CLI-resultaat voor een MSA1000 CLI> SHOW DISKS Disk List: (box,bay) (B:T:L:) Size Speed Units Enclosure 1: SCSI Disk101 (1,01) (0,00,00) 72.8GB 160 MB/s none Disk102 (1,02) (0,01,00) 72.8GB 160 MB/s none Disk103 (1,03) (0,02,00) 72.8GB 160 MB/s...
Werken met de CLI LUN-gegevens bekijken De volgende informatie kan voor de LUN worden weergegeven: ■ ID van de eenheid (door de gebruiker gedefinieerde naam) ■ status van LUN, bijvoorbeeld OK, Failed (Defect) en Rebuilding (Wordt opnieuw samengesteld) ■ lijst met de schijven die in de LUN zijn opgenomen ■...
Werken met de CLI LUN-namen bekijken U kunt als volgt de zelf gedefinieerde namen bekijken die aan de LUN's zijn toegewezen: Basisopdracht SHOW UNIT_ID Voorbeeldopdracht CLI> SHOW UNIT_ID 0 Opdrachtopties : het nummer van de LUN die u wilt weergeven. Voorbeeld van de reactie van CLI Unit 0: ABC ABC geeft de zelf gedefinieerde naam weer.
Werken met de CLI Algemene instellingen bekijken De volgende informatie kan voor de algemene instellingen van de controller worden weergegeven: ■ naam van het systeem ■ prioriteitsinstellingen voor opnieuw opbouwen en uitbreiden ■ instellingen voor read- en write-cache ■ temperatuur van de voedingseenheid en OCE U bekijkt als volgt de informatie over de algemene instellingen van de controller: Basisopdracht SHOW GLOBALS...
Werken met de CLI U bekijkt als volgt versie-informatie over de MSA: Basisopdracht SHOW VERSION Voorbeeldopdracht CLI> SHOW VERSION Voorbeeld van de reactie van CLI CLI> SHOW VERSION Firmware version: 4.24 build 122 Hardware revision: Internal EMU Rev: 1.86 Informatie over verbindingen bekijken Met de volgende opdracht geeft u de World Wide Names weer van elke hostbusadapter (HBA) die is aangesloten op de MSA.
Werken met de CLI Voorbeeld van de reactie van CLI Connection Name: abc Host WWNN = 11111111-11111111 Host WWPN = 22222222-22222222 Profile Name = Default Unit Offset = 0 Controller 1 Port 1 Status = Online Controller 2 Port 1 Status = Online Connection Name: <unknown>...
Werken met de CLI Configuratieopdrachten voor de arraycontroller Vanaf de CLI kunt u onder andere de volgende configuratieopdrachten voor de MSA1000-controller invoeren: ■ Algemene variabelen instellen ■ Controller-ID instellen ■ Hard addressing instellen ■ CLI-prompt wijzigen Bij elk van deze procedures wordt gebruikgemaakt van de opdracht SET, waarmee de instellingen van de MSA1000-controller worden gewijzigd.
Werken met de CLI ■ Medium: Bij een gemiddelde prioriteit wordt de helft van de tijd besteed aan het uitbreiden of opnieuw opbouwen van de array, terwijl de rest van de tijd wordt gebruikt voor het afhandelen van normale I/O-aanvragen. ■...
Werken met de CLI Voorbeeldopdracht CLI> SET THIS_CONTROLLER_ID 123 Opdrachtopties : de door de gebruiker vastgelegde ID voor de controller. De ID kan maximaal 230 alfanumerieke tekens bevatten of een decimaal getal binnen het bereik van 0 t/m 65535. In dit voorbeeld wordt de controller-ID gewijzigd in 123.
Werken met de CLI CLI-prompt wijzigen U wijzigt als volgt tijdelijk de CLI-prompt van de standaardinstelling “ ”: CLI> Basisopdracht SET PROMPT Voorbeeldopdracht CLI> SET PROMPT ABC Opdrachtopties : De door de gebruiker gedefinieerde naam voor de prompt. De naam mag maximaal 24 alfanumerieke tekens lang zijn.
Werken met de CLI Knipperende lampjes/vaste schijven zoeken U beschikt over een hele reeks opdrachten om specifieke vaste schijven fysiek te lokaliseren. U kunt met name alle schijfeenheden zoeken die op de MSA zijn aangesloten, alle schijfeenheden in een specifieke Storage Enclosure, alle schijfeenheden op een specifieke SCSI-bus, alle schijfeenheden met een specifiek LUN of een specifieke, individuele vaste schijf.
Werken met de CLI Alle schijfeenheden lokaliseren die zijn aangesloten op de MSA U laat als volgt de lampjes knipperen van alle schijfeenheden die op de MSA zijn aangesloten: Voorbeeldopdracht CLI> LOCATE ALL Alle schijfeenheden in een specifieke storage enclosure lokaliseren U laat als volgt de lampjes knipperen van alle schijfeenheden in de schijflade van de MSA of extra storage enclosures: Voorbeeldopdracht...
Werken met de CLI Specifieke schijfeenheden lokaliseren U laat als volgt de lampjes knipperen om een individuele schijfeenheid of groep schijfeenheden te lokaliseren: Voorbeeldopdracht CLI> LOCATE DISK DISK102-DISK106 : De lampjes op schijven in positie 2 tot en met 6 DISK DISK102-DISK106 in vak 1 gaan knipperen.
Pagina 38
Werken met de CLI Opdrachtopties : Het nummer van een afzonderlijke schijfeenheid die moet DATA=“DISKzzz” worden opgenomen in de LUN. Schijfeenheden worden geïdentificeerd aan de hand van het vaknummer en het nummer van de schijfpositie. DISK110 geeft bijvoorbeeld schijf 10 in vak nummer 1 aan. : Een bereik aan schijfeenheden die moeten DATA=“DISKxxx-DISKyyy”...
Werken met de CLI (optioneel): Hoeveel van de beschikbare ruimte op de SIZE=xxxxyy aangegeven schijfeenheden moet worden gebruikt voor de LUN, waarbij xxxx de grootte van de LUN weergeeft en yy staat voor MB of GB. (Wanneer GB wordt ingevoerd, worden alle resultaatweergaven geconverteerd naar MB.) Als er geen grootte wordt gespecificeerd, wordt de maximale hoeveelheid ruimte van de betreffende schijfeenheden toegewezen aan de eenheid.
Werken met de CLI Opdrachtopties : LUN 0 moet worden gemaakt. : Schijfeenheden 1 tot en met 7 en DATA=”DISK101-DISK107 DISK110” schijf 10 in vak nummer 1 moeten in de LUN worden opgenomen. : RAID-niveau ADG moet worden gebruikt bij het maken RAID_LEVEL=ADG van LUN 0.
Pagina 41
Werken met de CLI Opdrachtopties : LUN 1 moet worden gemaakt. : Schijven 11 tot en met 14 in vak nummer 1 DATA=”DISK111-DISK114” naar de LUN. : RAID 5 wordt gebruikt bij het maken van de LUN. RAID_LEVEL=5 : Een stripegrootte van 32 wordt gebruikt bij het maken STRIPE_SIZE=32 van de LUN.
Werken met de CLI Een LUN maken met een toegewezen reserveschijf Als u een LUN wilt maken en hieraan tegelijkertijd een reserveschijf wilt toewijzen, gebruikt u de opdracht en neemt u hierbij de opdrachtoptie ADD UNIT SPARE= Opmerking: Het is mogelijk meer dan één reserveschijf toe te wijzen aan dezelfde LUN en dezelfde reserveschijf kan ook beschikbaar worden gesteld aan meerdere LUN's.
Werken met de CLI Een naam of ID aan een LUN toewijzen Desgewenst (of indien het besturingssysteem dit vereist) kan aan elke LUN, naast het nummer, een unieke naam of ID worden toegewezen. Deze door de gebruiker gedefinieerde namen maken het eenvoudiger om specifieke LUN's te herkennen bij andere configuratieprocedures.
Werken met de CLI Opdrachtopties : De eenheid waaraan de reserveschijf moet worden toegewezen. UNIT=2 Dit is hetzelfde nummer dat aan de eenheid is gegeven toen deze werd gemaakt met de opdracht ADD UNIT. In dit voorbeeld kan LUN 2 de reserveschijf gebruiken.
Werken met de CLI Opdrachtopties : De eenheid die moet worden verwijderd. Dit is hetzelfde nummer dat aan de eenheid is gegeven toen deze werd gemaakt met de opdracht ADD UNIT In dit voorbeeld moet LUN 4 worden verwijderd. Voorbeeld van de reactie van CLI Data will be lost after the unit is deleted.
Werken met de CLI Een defecte eenheid herkennen Als alle schijfeenheden van een eenheid die eerder defect was weer werken, gebruikt u deze opdracht om de status van de eenheid te wijzigen in VOLUME_OK. U accepteert als volgt een verwisseling van media in een eenheid die als defect vermeld staat: Basisopdracht ACCEPT UNIT...
Werken met de CLI Schijfeenheden toevoegen aan een array U voegt als volgt fysieke schijfeenheden toe aan een array: Opmerking: Omdat deze opdracht van invloed is op de hele array, heeft dit ook gevolgen voor alle LUN's die vanuit de array zijn gemaakt. Basisopdracht EXPAND UNIT Voorbeeldopdracht...
Pagina 48
Werken met de CLI Opdrachtopties : De LUN waaraan de ruimte moet worden toegevoegd. In dit voorbeeld wordt LUN 2 vergroot. : Hoeveel van de beschikbare ruimte in de array aan de ADD_SIZE=1000MB LUN moet worden toegevoegd. In dit voorbeeld wordt 1000 MB toegevoegd. De grootte moet worden opgegeven als GB, MB of KB.
Pagina 49
Werken met de CLI Opdrachtopties : Het nummer van de LUN die moet worden gewijzigd. UNIT 0 In dit voorbeeld wordt LUN 0 gemigreerd. : RAID 5 wordt toegewezen aan de LUN. RAID_LEVEL=xxx RAID-niveaus zijn onder andere: (geen fouttolerantie) = RAID 0 (Drive Mirroring) = RAID 1 (Distributed Parity)
Werken met de CLI Voorbeeld van de reactie van CLI CLI> SET UNIT 0 CACHE=ENABLE Cache for unit 0 has been enabled. CLI> SET UNIT 1 CACHE=DISABLE Cache for unit 1 has been disabled. Opdrachten voor serververbindingen Telkens wanneer de MSA wordt ingeschakeld, worden alle actieve HBA-verbindingen naar de MSA automatisch gedetecteerd en aan de hand van hun WWPN geïdentificeerd.
Werken met de CLI Verbindingen een naam geven Deze opdracht wordt gebruikt om de tussen de Fibre Channel Initiator (HBA in de server) en de MSA een naam te geven, terwijl tegelijkertijd het besturingssysteem (verbindingsprofiel) van de server wordt geïdentificeerd. De naam die wordt gegeven aan een verbinding wordt door de gebruiker gedefinieerd, volgens een naamgevingsconventie die het makkelijker maakt de ACL voor deze verbinding te herkennen en in te stellen.
Werken met de CLI Voorbeeld van de reactie van CLI Connection has been added successfully. Profile Windows is set for the new connection. Verbindingsprofielen instellen U wijzigt als volgt het besturingssysteemprofiel dat is gekoppeld aan een bestaande verbinding: Opmerking: Het verbindingsprofiel wordt ook wel de hoststand genoemd. Basisopdracht SET CONNECTION X PROFILE=Y Voorbeeldopdracht...
Werken met de CLI Naam van een verbinding wijzigen U wijzigt als volgt de naam die is gegeven aan een verbinding: Basisopdracht RENAME CONNECTION Voorbeeldopdracht CLI> RENAME CONNECTION ABC XYZ Opdrachtopties : De huidige naam van de verbinding die moet worden gewijzigd. : De nieuwe naam die u aan de verbinding wilt toewijzen, bestaande uit maximaal zestien tekens.
Werken met de CLI Naam van een verbinding verwijderen U verwijdert als volgt de naam die hoort bij een verbinding met een server: Basisopdracht DELETE CONNECTION Voorbeeldopdracht CLI> DELETE CONNECTION ABC Opdrachtopties : De naam die u zelf heeft toegewezen aan de HBA in de server. Voorbeeld van de reactie van CLI Connection(s) has been deleted successfully.
Werken met de CLI Toegangslijst bekijken U geeft als volgt de huidige toegangslijst weer: Basisopdracht SHOW ACL Opdrachtopties Er zijn geen opties beschikbaar voor deze opdracht. Voorbeeld van de reactie van CLI ACL is enabled: Connection WWPN Units 11111111-22222222 0,1,2 33333333-44444444 2,3,4 Inaccessible Units: 5,6...
Werken met de CLI Er zijn twee methoden beschikbaar voor het invoeren van LUN-toewijzingen: ■ toevoegen aan de toegangslijst door middel van de naam van de verbinding ■ toevoegen aan de ACL met behulp van de WWPN Opmerking: Er is geen opdracht voor het activeren van de toegangslijst. Nadat het eerste item aan de toegangslijst is toegevoegd, wordt toegang tot de opslag beperkt tot de servers en LUN's die in de toegangslijst staan.
Werken met de CLI Gegevens uit de toegangslijst verwijderen Nadat de toegangslijst is opgesteld, kan het nodig zijn de toegang tot bepaalde LUN's weg te nemen. Basisopdracht DELETE ACL Opdrachtopties : De naam van de verbinding waarvan u toegangsrechten wilt CONNECTION=xxx verwijderen.
Werken met de CLI Gegevens verwijderen uit de toegangslijst met behulp van de WWPN Voorbeeldopdracht CLI> DELETE ACL WWPN=12345678-12345678 UNIT=1 Opdrachtopties : Items worden verwijderd uit de toegangslijst WWPN=12345678-12345678 van de verbinding met als WWPN 12345678-12345678. : LUN 1 wordt verwijderd uit de toegangslijst van de genoemde UNIT=1 verbinding Voorbeeld van de reactie van CLI...
Index vervolg LUN, verwijderen Access Control Lists Zie ACL LUN-beheeropdrachten ADD ACL, opdracht LUN-namen, bekijken ADD CONNECTION, opdracht LUN-namen, toewijzen ADD SPARE, opdracht opdrachten voor serververbindingen ADD UNIT, opdracht opdrachtoptie, definitie Algemene controllerinstellingen, wijzigen overzicht van met de CLI prompt, wijzigen van Apparatuursymbolen reserveschijven, verwijderen schijven, informatie bekijken over...
Pagina 60
Index vervolg Conventies apparatuursymbolen namen, bekijken, met de CLI document namen, toewijzen, met de CLI tekstsymbolen RAID-niveau wijzigen met de CLI vergroten met de CLI verwijderen met de CLI DELETE ACL, opdracht DELETE CONNECTION, opdracht DELETE SPARE, opdracht MIGRATE UNIT, opdracht DELETE UNIT, opdracht Document conventies...
Pagina 61
SHOW VERSION, opdracht SHOW UNIT_ID Symbolen in tekst SHOW VERSION Symbolen op apparatuur Opdrachtregelinterface, zie CLI Technische ondersteuning Rack, stabiliteit:waarschuwing Technische ondersteuning, hp RAID-niveaus, met de CLI wijzigen Tekstsymbolen voor een LUN Toegangslijst RENAME CONNECTION, opdracht bekijken, met de CLI Reserveschijven...
Pagina 62
Index Modular Smart Array 1000/1500 cs Command Line Interface Gebruikershandleiding...