< De linkerpijl wordt gebruikt om te annuleren of om een menu te verla-
ten.
4.2
Indicator
De indicator onderaan op het bedieningspaneel kan drie standen aan-
geven:
•
Geen licht, betekent dat er geen spanning op de warmtepomp
staat.
•
Constant groen licht, betekent dat er spanning op de warmtepomp
staat en dat deze gereed is voor de productie van warmte, koeling
of warm water.
•
Knipperend groen licht, betekent dat er een alarm actief is.
4.3
Display
De display geeft informatie weer over de werking, status en eventuele
alarmmeldingen van de warmtepomp.
Tabel 1.
Symbool
F
Symbolen die worden weergegeven op de display.
Betekenis
COMPRESSOR
Geeft aan dat de compressor in bedrijf is.
BLIKSEM
Geeft aan dat de bijverwarming in bedrijf is. Het cijfer
geeft aan welke bijverwarmingsstap er geactiveerd is.
HUIS
Geeft aan dat de warmtepomp warmte produceert
voor het verwarmingssysteem.
KRAAN
Geeft aan dat de warmtepomp warmte produceert
voor de boiler.
FLOWSENSOR
Geeft aan dat de flowsensor actief is (flow aanwezig).
KLOK
Geeft aan dat de functie voor kostenbeheersing
(kamerverlaging) actief is.
TANK
Geeft het warmwaterniveau in de boiler aan. Als er
warm water wordt geproduceerd voor de boiler,
wordt dit aangegeven met een knipperend tank-pic-
togram. Een bliksem bij het symbool geeft doorver-
warming aan (anti-legionellafunctie).
Gebruikershandleiding VUGFB110 – 13