De koelfunctie wordt gestart door de regeleenheid van de warmte-
pomp en is voornamelijk temperatuurgeregeld. Het verwarmingssys-
teem van het huis wordt gekoeld doordat het warmte afgeeft aan het
koudemiddelcircuit. Die warmte wordt vervolgens afgegeven in de
luchtwarmtewisselaar.
Als er een boiler geïnstalleerd is, zal de regeleenheid wisselen tussen
koelen en warmwaterproductie, waarbij de warmwatervraag voorrang
heeft.
3.1.7
Ventilator met toerentalregeling
De ventilator start met een nominaal toerental. Dit kan variëren al naar-
gelang het vermogen. Het ventilatortoerental wordt vervolgens naar
behoefte, op basis van temperaturen in het koudemiddelcircuit, naar
boven of naar beneden bijgesteld.
3.1.8
Elektronische expansieklep
Wanneer het koudemiddel de expansieklep passeert, zakken de druk en
de temperatuur van het koudemiddel. Op die manier wordt de energie
in de buitenlucht beschikbaar gemaakt voor het koudemiddelcircuit.
Door te regelen hoe ver de expansieklep openstaat kan de flow in het
koudemiddelcircuit onder verschillende bedrijfsomstandigheden wor-
den geoptimaliseerd. De aansturing van de elektronische expansieklep
gebeurt op basis van metingen van temperaturen en druk in het koude-
middelcircuit en in de buitenlucht.
3.1.9
Bijverwarming
De bijverwarming is onderdeel van de DHP-AQ Midi en de DHP-AQ Maxi
en is als accessoire verkrijgbaar voor de DHP-AQ Mini. De bijverwarming
bestaat uit een elektrisch verwarmingselement dat op de aanvoerlei-
ding is geplaatst vóór de driewegklep.
Als de bijverwarming is geïnstalleerd, schakelt deze automatisch de
AUTO-modus in wanneer de warmtevraag groter is dan de capaciteit
van de warmtepomp.
Elektrische verwarmingselementen in de DHP-AQ-serie voor 400 V voe-
ding hebben drie verwarmingselementen (BIJVERWARM. 1, 2 en 3) en
kunnen worden aangestuurd in vijf vermogensstappen. Producten voor
230 V hebben twee verwarmingselementen (BIJVERWARM. 1 en 2) en
worden aangestuurd in drie vermogensstappen. De twee stappen 4 en
10 – Gebruikershandleiding VUGFB110