5 kunnen niet worden geactiveerd als de compressor in bedrijf is. Bij de
stappen +4 en +5 kan dat wel.
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap +4
Stap +5
3.1.10
Toerentalregeling
Om een warmtepomp zo effectief mogelijk te kunnen laten werken, zijn
in het verwarmingssysteem optimale omstandigheden vereist. Het tem-
peratuurverschil tussen de aanvoerleiding en retourleiding van het ver-
warmingssysteem moet continu binnen het interval van 7–10°C liggen.
Als de verschillen groter of kleiner zijn, wordt de warmtepomp minder
effectief en wordt er minder bespaard.
De circulatiepomp met toerentalregeling in de DHP-AQ zorgt er steeds voor
dat dit temperatuurverschil in stand blijft. De regelapparatuur regi-
streert of het evenwicht aan het verschuiven is en zal naar behoefte de
snelheid van de circulatiepomp opvoeren of verlagen.
230V
3
6
9
Gebruikershandleiding VUGFB110 – 11
400V
3
6
9
12
15
12
15