Faxen
Eerste faxconfiguratie
In veel landen en regio's is het verplicht dat uitgaande faxen de volgende informatie bevatten boven of onder aan elke
verzonden pagina, of op de eerste pagina van de verzending: faxnaam (identificatie van afzender: een bedrijf of andere
entiteit, of een persoon) en faxnummer (telefoonnummer van het verzendende faxapparaat, een bedrijf of andere
entiteit, of een persoon). Zie "Kennisgevingen over regelgeving met betrekking tot terminalapparatuur voor
telecommunicatie" op pagina 336 voor meer informatie.
Geef deze faxconfiguratiegegevens op met het bedieningspaneel van de printer of gebruik een webbrowser om naar
de Embedded Web Server te gaan en het menu Instellingen te openen.
Opmerking: als u geen TCP/IP-omgeving gebruikt, moet u het bedieningspaneel van de printer gebruiken om de
faxconfiguratiegegevens op te geven.
Bedieningspaneel van de printer gebruiken voor faxconfiguratie
Als u de printer voor het eerst inschakelt, worden enkele configuratieschermen weergegeven. Als de printer beschikt
over een faxfunctie, worden de schermen Faxnaam en Faxnummer weergegeven.
1
Voer de volgende handelingen uit wanneer het scherm Faxnaam wordt weergegeven:
a
Geef de naam op die moet worden afgedrukt op alle uitgaande faxen.
b
Geef de faxnaam op en raak Verzenden aan.
2
Geef in het scherm Faxnummer het faxnummer op en raak Verzenden aan.
Embedded Web Server gebruiken voor faxconfiguratie
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk.
Opmerkingen:
•
Controleer het IP-adres van de printer op het startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier sets
met cijfers gescheiden door punten, bijvoorbeeld: 123.123.123.123.
•
Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk uitschakelen zodat de webpagina correct kan worden
geladen.
2
Klik op Instellingen >Faxinstellingen >Analoge faxinstellingen.
3
Typ in het veld Faxnaam de naam die moet worden afgedrukt op alle uitgaande faxen.
97