Bezig met scannen
•
JPEG: hiermee kunt u een afzonderlijk bestand voor elke pagina van het originele document maken en bijvoegen.
•
XPS: hiermee kunt u één XPS-bestand met meerdere pagina's maken.
Pagina-instelling
Met deze optie kunt u de volgende instellingen wijzigen:
•
Zijden (Duplex): hiermee wordt ingesteld of het originele document op één zijde of op beide zijden van het papier
bedrukt is.
•
Afdrukstand: hiermee wordt de afdrukstand van het originele document ingesteld en worden de instellingen voor
Zijden (Duplex) en Inbinden afgestemd op de afdrukstand.
•
Inbinden: hiermee wordt aangegeven of het originele document aan de lange of korte zijde is ingebonden.
Scanvoorbeeld
Met deze optie kunt u de eerste pagina van de afbeelding bekijken voordat deze in het bestand wordt opgenomen. Als
de eerste pagina is gescand, volgt er een korte pauze en vervolgens wordt het voorbeeld weergegeven.
Opmerking: Deze optie wordt alleen weergegeven als er een geformatteerde, werkende vaste schijf voor de printer
is geïnstalleerd.
Opslaan als snelkoppeling
Met deze optie kunt u de huidige instellingen opslaan als snelkoppeling door een snelkoppelingsnaam toe te wijzen.
Opmerking: Door deze optie te selecteren, wordt het volgende beschikbare snelkoppelingsnummer automatisch
toegewezen.
De geavanceerde opties gebruiken
Maak een keuze uit de volgende instellingen:
•
Scanschuinte corrigeren: hiermee worden gescande afbeeldingen gecorrigeerd die een beetje schuin zijn wanneer
ze worden ontvangen van de ADI-lade.
•
Geavanceerde beeldverwerking: hiermee kunt u instellingen voor Achtergrond verwijderen, Kleurbalans,
Weggevallen kleur, Contrast, JPEG-kwaliteit, Spiegelafbeelding, Negatiefafbeelding, Rand tot rand scannen,
Schaduwdetail, Scherpte en Temperatuur aanpassen voor u het document scant.
•
Aangepaste taak: hiermee kunt u meerdere scantaken combineren in één taak.
Opmerking: Deze optie wordt alleen weergegeven als er een geformatteerde, werkende vaste schijf voor de
printer is geïnstalleerd.
•
Rand wissen: hiermee kunt u vlekken of markeringen rondom de randen van een document verwijderen. U kunt
een heel gebied langs alle zijden van het papier weghalen, of een bepaalde rand aangeven. Met Rand wissen wist
u alles wat in het geselecteerde gebied ligt, zodat er niets wordt afgedrukt op dat gedeelte van het papier.
•
Transmissielog: hiermee drukt u het transmissielog of het transmissiefoutenlog af.
128