• Let erop dat de schakelarm schuin naar
boven wijst. Het einde van de schakelarm
mag niet buiten het verloop van de ketting
uitsteken.
• Plaats het achterwiel in de uitvalpaden en
trek het wiel helemaal naar achteren. Let
erop dat de ketting correct op het ketting-
wiel en het kettingblad komt te liggen.
GEVAAR!
Foutieve montage kan leiden
tot storingen in de werking of
uitval van de versnellingen en
de remmen. Controleer na het
inzetten van het wiel altijd of de
versnellingen en de remmen goed
werken.
POSITIE WIEL, KETTINGSPANNING
• Controleer of het wiel in het midden zit en
of de kettingspanning voldoende is. Meer
over het onderwerp kettingspanning vindt
u op pagina 48 – 49.
• Zorg dat de ketting op correcte wijze op het
voorste kettingblad ligt. Lees hiervoor ook
pagina 48 – 49.
SCHROEFBOUTVERBINDINGEN
VASTSCHROEVEN
• Draai de asmoeren resp. de snelspanner
volgens de voorschriften aan (kijk voor de
aandraaimomenten op pagina 82).
•
Draai bij fietsen met terugtraprem
of rolrem de remankerbevestiging
aan (aandraaimoment 4 – 6 Nm).
REM CONTROLEREN
• Plaats de remkabel weer.
• Controleer of de instelling van de rem-
blokjes op de velg- of schijfremmen nog
klopt (met name na het veranderen van de
kettingspanning).
• Controleer of de remvlakken na de mon-
tage nog vrij van vet of smeermiddel zijn.
VERSNELLING CONTROLEREN
• Controleer of de versnelling nog probleem-
loos werkt.
ROHLOFF-NAAF
• Monteer bij fietsen met een Rohloff-naaf
de versnellingskabels (zie de gebruiksaan-
wijzing van Rohloff).
NUVINCI- EN NUVINCI HARMONY-
VERSNELLING
Raadpleeg de aanwijzingen in de apart bij-
gevoegde gebruiksaanwijzing van NuVinci.
63