Temperatuurbeveiliging bij lage om-
gevingstemperaturen
Met een veiligheidsthermostaat wordt
voorkomen dat de temperatuur in het
toestel te sterk daalt. Wanneer de om-
gevingstemperatuur lager is dan de
temperatuur in het toestel, schakelt de
verwarming in het toestel in. Deze houdt
de binnentemperatuur constant. Daalt
de omgevingstemperatuur nog verder,
dan wordt het toestel op den duur auto-
matisch uitgeschakeld.
Temperatuur instellen
Stel de temperatuur in met beide
toetsen onder de display.
Het aanraken van de toetsen heeft de
volgende effecten:
- de temperatuur daalt
- de temperatuur stijgt
Raak de OK-toets aan om uw keuze
te bevestigen
of
wacht ongeveer 5 seconden nadat u
voor het laatst op een toets hebt ge-
drukt.
De optimale temperatuur en luchtkwaliteit
Tijdens het instellen van de temperatuur
knippert de temperatuuraanduiding.
Bij het aanraken van de toetsen ziet u
op de display het volgende veranderen:
- Wanneer u er voor het eerst op drukt,
dan knippert de temperatuurwaarde
die u het laatst hebt ingesteld.
- Vanaf de tweede keer dat u erop
drukt, verandert de temperatuurwaar-
de in stappen van 1 °C.
- Wanneer u de toets niet loslaat, ver-
andert de temperatuurwaarde conti-
nu.
Nadat de hoogste of laagste tempe-
ratuurwaarde is bereikt, klinkt er een
negatief toetssignaal (als dit is inge-
schakeld).
Ongeveer 5 seconden nadat u voor het
laatst op een temperatuurtoets hebt ge-
drukt, verschijnt in de temperatuuraan-
duiding automatisch de temperatuur-
waarde die op dat moment in de
wijnklimaatkast heerst.
Wanneer u de temperatuur hebt gewij-
zigd, duurt het enige tijd voordat de ge-
wenste temperatuur is bereikt.
De temperatuuraanduiding op de dis-
play geeft altijd de temperatuur aan
die op dat momentin de zone heerst.
27