Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Viessmann Vitocrossal 300 Servicehandleiding pagina 71

Verberg thumbnails Zie ook voor Vitocrossal 300:
Inhoudsopgave

Advertenties

Eisen aan de waterkwaliteitWaterkwaliteit
■ Bij installaties van > 50 kW moet voor
het vastleggen van de hoeveelheid
vulwater en toegevoegd water een
watermeter worden ingebouwd. De
bijgevulde waterhoeveelheden en de
waterhardheid moeten in de onder-
houdschecklisten van de CV-ketel
worden ingevuld.
■ Bij installaties met een specifiek instal-
latievolume groter dan 20 Liter/kW
vermogen (bij installaties met meer-
dere ketels moet daarbij het vermogen
van de kleinste ketel ingezet worden)
dienen de eisen van de eerstvolgende
hogere groep van het totale vermogen
(volgens de tabel) te worden toege-
past. Bij ernstige overschrijdingen
(> 50 liter/kW) moet worden onthard
tot de som van aardalkaliën ≤
0,02 mol/m
3
bereikt is.
Bedrijfsinstructies:
■ Bij uitbreidings- en reparatiewerk-
zaamheden hoeven alleen de abso-
luut noodzakelijke gedeelten te wor-
den afgetapt.
■ Filters, vuilvangers of andere vuil- of
slibinrichtingen in het stookwatercir-
cuit moeten na de eerste of een her-
nieuwde installatie vaker, later naar
behoefte afhankelijk van de waterbe-
handeling (bijvoorbeeld hardheid),
worden gecontroleerd, gereinigd en
gebruikt.
Eisen aan de waterkwaliteit
(vervolg)
■ Als de CV-installatie met volledig
onthard water wordt gevuld, zijn bij de
inbedrijfstelling geen verdere maatre-
gelen nodig.
Als de CV-installatie niet met volledig
onthard water, maar met water vol-
gens de eisen in bovenstaande tabel
wordt gevuld, moet bij de inbedrijf-
stelling bovendien met het vol-
gende rekening worden gehouden:
■ De inbedrijfstelling van een installatie
moet trapsgewijs, beginnend met het
laagste vermogen van de ketel, bij een
hoog stookwaterdebiet plaatsvinden.
Daarmee wordt de plaatselijke con-
centratie van kalkafzettingen op de
stookoppervlakken van de warmtege-
nerator voorkomen.
■ Bij installaties met meerdere ketels
moeten alle ketels gelijktijdig in bedrijf
worden gesteld, zodat de totale kalk-
hoeveelheid niet op het warmteover-
drachtsoppervlak van slechts één
ketel komt.
■ Als aan de waterzijde maatregelen
nodig zijn, moet de inbedrijfstelling al
bij de eerste vulling van de CV-instal-
latie met behandeld water plaatsvin-
den. Dit geldt ook voor elke nieuwe
vulling, bijvoorbeeld na reparaties of
uitbreidingen van de installatie en voor
alle hoeveelheden van het bijvulwater.
Bij het respecteren van deze aanwijzin-
gen wordt de vorming van kalkafzettin-
gen op de stookoppervlakken geminima-
liseerd.
71

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Ct3u

Inhoudsopgave