Diagnose
(vervolg)
Storingen zonder storingsindicatie
Storing
Storingen bij de ver-
branding wegens
pulsatie
Loeiend geluid
CO
-gehalte te
2
laag
CO-vorming res-
pectievelijk brander
roet
Te hoge rookgas-
temperatuur
Storingsoorzaak
Gasdebiet te hoog
Luchttekort respec-
tievelijk luchtover-
schot
Condenswaterstu-
wing in de rookgas-
installatie
Rookgastrek niet in
orde
CO
-instelling niet
2
correct, luchttekort
resp. luchtover-
schot
Verkeerde instelling Controleren of de brander op het juiste
Luchttekort respec-
tievelijk luchtover-
schot
Druk van de rook-
gasinstallatie ge-
brekkig
Gasdebiet te hoog
Maatregel
Gasdebiet overeenkomstig het nominale
vermogen van de ketel instellen
Gasdebiet overeenkomstig het nominale
vermogen van de ketel instellen.
Condenswaterafvoer controleren.
Rookgaspijp controleren.
Brander volgens de gegevens vanaf pa-
gina 15 instellen.
gastype is ingesteld, eventueel gasdia-
fragma vervangen (zie vanaf pagi-
na 12).
Brander volgens de gegevens vanaf pa-
gina 15 instellen.
Instelling corrigeren. Ventilatie van de in-
stallatieruimte controleren.
Rookgasinstallatie controleren.
Gasdebiet overeenkomstig het nominale
vermogen van de ketel instellen (zie aan-
sluitwaarde pagina 74).
Toestand van de nageschakelde stoo-
koppervlakken van de ketel controleren,
eventueel reinigen.
Storingen oplossen
53