4.11 SLEPEN (INDIEN AANWEZIG)
GEVAAR - VOERTUIG/MACHINE ONBESTUURBAAR. DE MACHINE
HEEFT BIJ HET SLEPEN GEEN REMMEN. HET SLEEPVOERTUIG MOET
DE MACHINE TE ALLEN TIJDE ONDER CONTROLE KUNNEN HOUDEN.
SLEPEN OP VERKEERSWEGEN NIET TOEGESTAAN. NALATEN DEZE
INSTRUCTIES TE VOLGEN KAN ERNSTIG OF DODELIJK LETSEL TOT
GEVOLG HEBBEN.
MAXIMALE SLEEPSNELHEID 13 KM/U (8 MPH)
MAXIMALE HELLING VOOR SLEPEN 25%.
Voordat de machine gesleept wordt, moet het volgende
gedaan worden:
SLEEP DE MACHINE NIET TERWIJL DE MOTOR DRAAIT OF DE AAN-
DRIJFNAVEN INGESCHAKELD ZIJN.
1. Schuif de giek in, laat hem neer en plaats hem boven de
aangedreven achterwielen in lijn met de rijrichting; ver-
grendel de draaischijf.
3122535
2. Verbind de trekstang met de voorkant van het chassis
met de bevestigingspennen, en de trekstang met het
sleepvoertuig.
3. Schakel de aandrijfnaven uit door de uitschakeldop om
te keren. Zie Figuur 4-4., Uitschakelnaaf aandrijving.
4. Activeer de keuzeklep "Sturen/Slepen" voor slepen; trek
de knop van de klep uit in de vrijstand. (Hierdoor wordt
het stuurcircuit naar het reservoir geopend, zodat de
stuurcilinderstang vrij kan bewegen.) De machine is nu
in de sleepmodus.
– JLG Hoogwerker –
HOOFDSTUK 4 - MACHINEBEDIENING
4-9