ONVOLDOENDE WATER OP DE BORSTEL
1. Controleer of de kraan – onder het symbool – (1) openstaat
2. Of er water in het reservoir met de oplossing is
3. Controleer of het filterpatroon van het reservoir met oplossing rein is
DE MACHINE REINIGT NIET GOED
1. Controleer de staat van slijtage van de borstel en vervang hem eventueel (de borstel moet vervangen
worden wanneer de borstelharen ongeveer 15mm lang zijn)
2. Gebruik een ander soort borstel dan de borstel die standaard gemonteerd wordt. Voor het reinigen
van vloeren met hardnekkig vuil worden borstels aangeraden die op aanvraag geleverd worden
volgens de behoeften (zie het latere hoofdstuk "KEUZE EN GEBRUIK VAN DE BORSTELS").
DE WISSER DROOGT NIET PERFECT
1. Controleer of de rubbers van de wisser rein zijn
2. Regel de helling van de wisser (zie "WISSER" in "VOORBEREIDING VAN DE MACHINE")
3. Controleer of de aanzuigleiding goed in zijn zitting op het afvalreservoir zit
4. Controleer of de interne filter van het afvalreservoir niet vuil, maak hem zorgvuldig schoon als dat wel
het geval is
5. Demonteer de hele aanzuiggroep en maak hem schoon
6. Vervang de rubbers als ze versleten zijn
7. Controleer of de schakelaar van de aanzuigmotor aanstaat
8. Controleer de regeling van de wieltjes
EXCESSIEVE PRODUCTIE VAN SCHUIM
Controleer of een antischuimmiddel gebruikt werd. Voeg eventueel een kleine hoeveelheid
antischuimmiddel toe in het afvalreservoir.
Er wordt alleszins meer schuim gevormd wanneer de vloer niet erg vuil is, en dus moet de reinigende
oplossing meer verdund worden.
ELEKTRISCHE ZEKERINGEN EN THERMISCHE BESCHERMINGEN
De machine is voorzien van de volgende elektrische beveiligingssystemen:
Zekeringen in de schakeldoos om te beschermen tegen kortsluiting.
Thermische uitschakelaars in het stuur die de volgende motoren beveiligen:
1.
Schakelaar van 30 A voor de motor van het onderstel
2.
Schakelaar van 20 A voor de motor van de aanzuiging
3.
Eén schakelaar van 50 A voor de motor van het onderstel (versie MX 60S)
Controleer bij afwijkende werking of er een thermische beveiliging in werking getreden is. In geval van
oververhitting van de motor treedt de thermische beveiliging ervan in werking en blokkeert de
stroomtoevoer. Wacht enkele minuten om te laten afkoelen en druk dan op de drukknop van de
betreffende uitschakelaar om de stroomtoevoer en de werking van de motor opnieuw te activeren.
CONTROLE VAN DE WERKING
35
1