HET KOKEN VAN VERSE GROENTEN
In de tabel: het 'Koken van verse groenten' vindt u
hiervan enkele voorbeelden (Zie blz. 101).
Let bij het kopen van groenten op, dat de
●
stukken zoveel mogelijk van gelijke grootte zijn.
Dit is vooral van belang, wanneer u de
groenten heel wilt koken (bijv. ongeschilde
aardappelen).
Groenten voor de bereiding wassen, panklaar
●
maken en pas dan de vereiste hoeveelheid voor
het recept afwegen en snijden.
Het gerecht zoals normaal kruiden, maar voeg
●
pas na het koken zout toe.
Per 500 gr. groenten ca. 5 EL water toevoegen.
●
Groenten die rijk aan vezels zijn, hebben wat
meer water nodig. De nodige gegevens
HET KOKEN GRILLEREN EN GRATINEREN
In de tabel: 'Koken, grilleren en gratineren' vindt u
hiervan enkele voorbeelden (Zie blz. 102).
Let bij het kopen van vlees er op, dat de stukken
●
zoveel mogelijk van gelijke grootte zijn. Op die
manier krijgt u een goed kookresultaat.
Vlees, vis en gevogelte voor de bereiding
●
grondig wassen onder stromend koud water en
met keukenpapier betten. Daar na zoals
normaal verder werken.
Rundvlees dient geen bloed en weinig pezen te
●
bevatten.
Ondanks de gelijkmatige grootte van de
●
vleesstukken kan het kookresultaat verschillend
zijn. Dit hangt onder andere af van het soort
vlees,
van
het
vloeistofgehalte alsmede van de temperatuur
van het vlees voor het koken.
ONTDOOIEN EN KOKEN VAN VOEDSEL
Diepvriesgerechten kunnen in de magnetron in één
keer worden ontdooid en tegelijkertijd worden
gekookt. In de tabel vindt u hier van enkele
voorbeelden. Zie blz. 99. Let u bovendien op de
algemene aanwijzingen bij "ver warmen" en
"ontdooien" van voedsel.
verschillende
vet-
hierover vindt u in de tabel. Zie blz. 101.
Groenten worden in het algemeen in een schaal
●
met deksel gekookt. Vloeistofrijke groenten,
zoals bijv. uien of geschilde aardappelen,
kunnen zonder toevoeging van water in
magnetronfolie worden gekookt.
Groenten na de helft van de kooktijd roeren of
●
omdraaien.
Na het koken dient u de groenten ca. 2 min. te
●
laten staan, zodat de temperatuur zich
gelijkmatig verspreid (standtijd).
De vermelde kooktijden zijn richtlijnen en zijn
●
afhankelijk van gewicht, begintemperatuur en
hoedanigheid van de groenten. Hoe verser de
groenten, des te korter zijn de kooktijden.
Grotere vlees-, vis- en gevogeltestukken na de
●
helft van de kooktijd draaien, zodat ze van alle
kanten gelijkmatig gaar worden.
Bedek uw braadvlees na het koken met
●
aluminiumfolie en laat het ca. 10 min. rusten
(standtijd). Gedurende deze tijd kookt het
braadvlees na en de vloeistof wordt gelijkmatig
verdeeld, zodat er bij het snijden minder
vleessap verloren gaat.
en
Voor toebereiding van in de handel gebruikelijke
kant-en-klare diepvriesprodukten dient u zich aan
de Richtlijnen op de verpakking te houden.
98