14-2. Pulsregeling
1
Pulsregeling
Het pulseren is beschikbaar tijdens gebruik
van het TIG−proces. Regeling kan worden
aangepast tijdens het lassen.
Druk op de schakeltoets om het pulsen in te
schakelen.
AAN − Als dit ledlampje brandt, is de
pulsfunctie ingeschakeld.
Druk op de schakeltoets tot de gewenste
parameter−led brandt.
Om de pulsfunctie uit te schakelen drukt u
kort op de schakeltoets totdat de Aan−led uit
gaat.
2
Regelknop (waarde instellen)
3
Ampèremeter (toont waarde)
PPS - Pulsfrequentie of pulsen per seconde,
is het aantal pulscycli per seconde.
Pulsfrequentie helpt de invoer van warmte
te verminderen, het helpt vervorming
voorkomen en zorgt mede voor een fraaier
lasbad. Hoe hoger de PPS−instelling, des te
gladder het rimpeleffect, des te smaller het
lasbad en des te meer koeling u krijgt. Als u
de PPS in het lager bereik zet, is de puls
trager en wordt het lasbad breder. Dit trage
pulseren helpt bij het in beweging brengen
van het lasbad zodat gas dat in het
laswerkstuk is opgesloten, kan vrijkomen.
Ook helpt het de poreusheid te verminderen
(zeer handig bij het lassen van aluminium).
Sommige
beginners
gebruiken
langzamere pulssnelheid (2−4 pps) om hen
te helpen bij hun timing bij het toevoegen van
OM-275857 Pagina 74
3
1
Instelling percentage
(%) piektijd
Piek 50 %/achtergrond 50 %
In balans 50 %
80%
Meer tijd bij piekstroom
20%
Meer tijd bij
grondstroomsterkte
vulmateriaal. Een ervaren gebruiker kan de
PPS−instelling
veel
afhankelijk van de persoonlijke voorkeur en
van wat ze proberen te bereiken.
PEAK t - De piektijd (PEAK t) is het
percentage tijd van elke pulscyclus op
piekstroomniveau
piekstroom
wordt
stroomsterkteregeling (zie hoofdstuk 5-1).
Als er één puls per seconde wordt gebruikt
en de piektijd is ingesteld op 50%, dan is er
een halve seconde piekstroom en de andere
50%, ofwel een halve seconde, is er
achtergrondstroom. Het verhogen van de
piektijd verhoogt de tijd dat er sprake is van
piekstroom, wat ook de warmte−invoer in
het werkstuk verhoogt. Een goed startpunt
voor piektijd is ongeveer 50-60%. Om een
goede verhouding te vinden moet u wat
experimenteren; waar het uiteindelijk om
draait is dat u de warmte−invoer in het
werkstuk vermindert en de lasnaad een
fraaier uiterlijk geeft.
BKGND A - (Achtergrondstroom) wordt
ingesteld als percentage van de piekstroom.
Als de piekstroom wordt ingesteld op 200 en
de achtergrondstroom op 50%, dan is de
achtergrondstroom 100 A als de machine
pulseert aan de achterzijde van de pulsslag.
De lagere achtergrondstroom helpt bij het
verminderen van de warmte−invoer. Het
verhogen
of
verlagen
een
achtergrondstroom verhoogt of verlaagt de
gemiddelde stroomsterkte, waarmee u
mede kunt bepalen hoe het lasbad is aan de
2
Golfvormen van de
puls−uitgangsspanning
Piekstroom
Grondstroom
achterzijde van de pulsslag. Algemeen
hoger
zetten,
gesproken wilt u dat uw lasbad tot ongeveer
de helft kleiner wordt maar toch vloeibaar
blijft. Stel allereerst de achtergrondstroom in
op ongeveer 20−30% voor roestvrij staal en
koolstofstaal of op ongeveer 35−50% voor
aluminium legeringen.
(hoofdstroom).
De
ingesteld
met
de
4
Het voorbeeld laat zien wat het effect is op
de puls−golfvorm als de piektijd wordt
veranderd.
Toepassing:
Pulseren is het afwisselend verhogen en
verlagen van de lasuitgangsspanning met
een bepaalde snelheid. De verhoogde
gedeelten van de lasuitgangsspanning
worden geregeld in breedte, hoogte en
frequentie waardoor pulsering in de
lasuitgangsspanning ontstaat. Deze pulsen
en het lagere stroomsterkteniveau ertussen
(ook wel achtergrondstroom genoemd),
verhitten en koelen afwisselend het
smeltbad. Dit gecombineerde effect zorgt
voor een betere controle van de inbranding,
de breedte van het lasbad, de bolling, de
lasondersnijding en de warmtetoevoer.
Regeling kan worden aangepast tijdens het
lassen.
Pulsen kan ook worden gebruikt voor het
van
de
trainen met toevoegmateriaal.
.
4
PPS
Golfvormen van de
puls−uitgangsspanning
De functie is ingeschakeld als de led
brandt.