4-6.
Aansluiting voor automatisering (voor 28 penscontrastekker, indien aanwezig)
A. Basisautomatiseringsmodus
Gebruik deze modus wanneer alleen de basisfuncties van de automatiseringsprintplaat nodig zijn. Deze functies zijn start−stop, lasboogindicatie,
gasklepregeling, uitschakelen van hoogfrequent en afstandsbediening van geheugenlocaties. De lasstroombron werkt als standaardapparaat.
Automatiseringsmodus 2 gebruikt men als een pulsgolfvorm extern geregeld moet kunnen worden of als de lasstroom beïnvloed wordt door
stoorsignalen in de bekabeling tussen afstandsbediening en de lasstroombron.
3
8
7
14
13
12 11
19
18
20
24 23
25
27
28
Signaal−
Pen
richting
1
Ingang
Start/Stop = een behouden verbinding met pen 8 start de lascyclus. Verbreken stopt de lascyclus. Stel het apparaat bij
moment schakelen in op 2T. Bij moment schakelen langer dan 100 milliseconden, maar minder dan
wordt het uitgangsvermogen in− en uitgeschakeld.
3
Ingang
Gasklepregeling = deze ingang dient om de gasstroom te kunnen regelen los van de instellingen voor voor− en nagas
op de machine. Verbinding met pen 8 activeert de gasklep.
4
Uitgang
Geldige boogindicatie = gekoppeld aan pen 9. Deze uitgang dient om naar externe apparatuur te signaleren dat de
machine een lasboog heeft gedetecteerd. De pen is doorverbonden met pen 9 als de lasspanning ingeschakeld is en er
minder dan 65 volt lasspanning aanwezig is bij belasting. Elektrische specificaties: Transistor met open collector,
maximaal 27 volt DC piekwaarde bij 75 mA. (Zie hoofdstuk 4-5 voor een typische toepassing).
5
Uitgang
Geschaalde actuele lasspanning = 1 volt DC per 10 volt lasspanning t.o.v. pen 11.
6
Uitgang
Geschaalde actuele lasstroomsterkte = +1 volt DC per 100 ampère lasstroom t.o.v. pen 11.
7
Uitgang
+15 volt DC t.o.v. pen 11 (pen A van 14 polige stekkerdoos).
8
Uitgang
Referentie PEN = deze pen geeft de signaalreferentie voor de pennen 1, 2, 3, 10, 15 en 16.
9
Uitgang
Geldige boogindicatiereferentie = gekoppeld aan pen 4. Aan te sluiten op de gemeenschappelijke nul van de externe
voeding van de gebruiker. (Zie hoofdstuk 4-5 voor een typische toepassing).
10
Ingang
Geheugenkeuze = dient om te schakelen tussen de geheugenplaatsen. Wordt gebruikt in combinatie met de pennen 15
en 16. (Zie de hoofdstukken 4-7 en 13-1.).
11
Uitgang
Stroomsterkteregelingreferentie = voor de pennen 5, 6, 7, 17 en 18. (Pen D van 14 pennen).
12
Uitgang
Massa van lasapparaat = aarde. Alleen aan te sluiten als apparatuur van de gebruiker en het lasapparaat dezelfde
potentiaal moeten hebben.
13
Uitgang
Vergrendeling regeling booglengte = gekoppeld aan pen 14. Gebruikt om een signaal te zenden naar een
automatische spanningsregeling om de spanning in bepaalde situaties te negeren. De pen is doorverbonden met pen 14
als de lascyclus staat in startstroom, up−slope tijd, uitkratertijd of eindstroom bij pulserend lassen. Elektrische
specificaties: Transistor met open collector, maximaal 27 volt DC piekwaarde bij 75 mA. (Zie hoofdstuk 4-5 voor een
typische toepassing).
14
Uitgang
Referentie vergrendeling regeling booglengte = gekoppeld aan pen 13. Aan te sluiten op de gemeenschappelijke nul
van de externe voeding van de gebruiker (zie hoofdstuk 4-17 voor een typische toepassing).
15
Ingang
Geheugenkeuze = dient om te schakelen tussen de geheugenplaatsen. Gebruikt in combinatie met de pennen 10 en
16. (Zie de hoofdstukken 4-7 en 13-1.).
16
Ingang
Geheugenkeuze = dient om te schakelen tussen de geheugenplaatsen. Gebruikt in combinatie met de pennen 10 en
15. (Zie de hoofdstukken 4-7 en 13-1.).
17
Ingang
Stroomsterkteregeling = 0 tot +10 volt DC t.o.v. pen 11. De 10 volt vertegenwoordigen de stroomsterktewaarde die is
ingesteld op de meter van de machine. (Pen E van de 14 polige stekkerdoos).
Vervolg op de volgende pagina
OM-275857 Pagina 20
.
Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
2
1
6
5
4
9
10
17
15
16
22
21
26
Peninformatie voor 28 penscontrastekker RC28
804746-B / 218716-A
van een seconde