Rijden
wagen
dat vrijwel alle belasting op
de
achteras
rust.
Breng de
belasting
van de
voorloopas
en
de achteras weer
in de
normale
verhou-
ding
zodra
de extra belasting op de
ach-
teras
niet
meer nodig
is.
De
maximale drempelhoogte
(A)
in
bela-
den
toestand bedraagt
ca.
10
cm.
Dat
wil
zeggen
dat als de
voorloopas
op
een
10
cm
hogere drempel staat dan de
ach-
teras,
de achteras
niet
meer voldoende
tractie
kan
overbrengen.
BESTURING
De
stuurinrichting is hydraulisch
bekrach-
tigd.
Draai
het stuurwiel niet
verder
als
de
wielen tegen
een
obstakel staan of
de volle-
dige uitslag
hebben.
De kans
is
anders
groot dat
de hydraulische pomp wordt
be-
schadigd.
Het
voertuig
kan
ook
zonder
stuurbekrachti-
ging
worden
bestuurd, maar
dit
vereist
dan
wel een grote krachtsinspanning.
REMMEN
Uitlaatrem
Door
de
bedieningsknop van
de
uitlaatrem
in te drukken, wordt een klep in de
uitlaat
gesloten
en de
brandstoftoevoer
gestopt.
Daardoor
wordt een extra
remwerking
van
de
motor
verkregen. Tevens
wordt
een scha-
kelaar
gesloten,
waarmee de
eventueel
aan-
wezige
continu-remmen
op de
volgwagen
in
werking worden gesteld. De uitlaatrem
is
vooral bedoeld
voor langdurig
remmen,
bij-
voorbeeld
bij
het
afremmen
vanuit
hoge
snelheden
op de
vlakke
weg, zodat de
slijta-
ge van
de bedrijfsrem wordt
beperkt.
Maar
ook bij afdalingen
kan van
de uitlaatrem
ge-
bruikt worden
gemaakt.
Bedrijfsrem en parkeerrem/noodrem
De bedrijfsrem wordt
in
werking
gesteld
met het
rempedaal.
Mocht
de
bedrijfsrem
door
te weinig luchtdruk niet
werken,
dan
kan
de parkeerrem als noodrem worden
ge-
bruikt. Door de
parkeerremhefboom
gelei-
delijk
naar
achteren te
bewegen,
worden
de
remmen
door de veerremcilinders
aange-
drukt,
zodat
de
wagen
geleidelijk wordt
af-
geremd. Wordt vervolgens de
hef
boom iets
opgelicht
en
verder
naar
achteren geplaatst
dan staat de hefboom
geblokkeerd,
zodat
deze
rem nu als
parkeerrem
fungeert.
In
deze
stand brandt de controlelamp
op
het
instrumenten
paneel.
41