Beschrijving van het
apparaat
De apparaten zijn ter plaatse
gewijzigde, direct gestookte
luchtverwarmers (WLE)
met warmtewisselaar en
verbrandingsgasaansluiting voor
uitsluitend commercieel gebruik.
De apparaten kunnen direct
worden gestookt met stookolie EL,
dieselbrandstof of vloeibaar gas.
De apparaten kunnen met en zonder
gasafvoerleiding worden gebruikt.
Ze zijn voor een mobiele en volledig
automatische inzet vervaardigd.
De apparaten worden
uitsluitend met afzonderlijke
constructiegeteste blaasunit-
branders gebruikt.
De apparaten zijn uitgerust met
een geluidsgeoptimaliseerde en
onderhoudsarme krachtige axiale
ventilator, alsook een ruimtether-
mostaatcontactdoos en een net-
werkkabel met schuko-stekker.
Bij levering af fabriek met
blaasunit-oliebranders zijn de
apparaten standaard voorzien
van vatarmatuur en elektrische
olievoorverwarming.
Tot CLK 70: Voorverwarming
I
voor de mondstukbuis in de
brander
(REMKO-multiflex ook
optioneel als accessoire
verkrijgbaar)
Vanaf CLK 120: REMKO-
I
multiflex-olievoorverwarming
De apparaten voldoen aan
de fundamentele veiligheids-
en gezondheidseisen van de
betreffende EU-bepalingen en zijn
eenvoudig te bedienen.
LET OP
De apparaten mogen nooit vóór
het verstrijken van de algehele
nakoelfase (met uitzondering van
noodsituaties) worden losgekop-
peld van de stroomvoorziening.
Gebruikslocaties van de
apparaten
De apparaten leveren als mobiele
direct gestookte luchtverwarmer
direct warmte.
Ze zijn uitsluitend vervaardigd voor
commercieel gebruik.
De apparaten worden onder meer
gebruikt voor:
puntverwarmen van
I
werkplekken in de buitenlucht
het drogen van nieuwbouw
I
puntverwarmen van
I
werkplekken buiten en in
open, niet brandgevaarlijke
fabricageruimtes en hallen
tijdelijk verwarmen van
I
gesloten alsook open ruimtes
het ontijzen van machines,
I
voertuigen en niet brandbare
opslaggoederen
tempereren van vorstgevoelige
I
voorwerpen
verwarmen, ventileren
I
of vorstvrijhouden van
snelbouwhallen
verwarmen, ventileren of
I
vorstvrijhouden van tenten
verwarmen of vorstvrijhouden
I
bij tuinbouw en landbouw
Werking
Worden de apparaten in verwar-
mingsbedrijf geschakeld, zal de blaas-
unit-brander automatisch starten.
Na een korte looptijd van de
brander, schakelt de temperatuur-
regelaar "TR" de toevoerlucht-
ventilator automatisch in. Er wordt
warme lucht uitgeblazen.
Afhankelijk van de
warmtebehoefte wordt tijdens het
bedrijf met de ruimtethermostaat
het beschreven verloop
automatisch opnieuw herhaald.
De temperatuursensor "TW"
bewaakt de binnentemperatuur
van het apparaat.
Na het uitschakelen van
de apparaten middels de
bedrijfsschakelaar resp. door de
ruimtethermostaten loopt de
toevoerventilator voor de afkoeling
van de verbrandingskamer met
warmtewisselaar een bepaalde
tijd na en schakelt dan uit. Deze
procedure kan zich meerdere keren
herhalen.
Bewaking van het apparaat
Door de veiligheidsinrichtingen
van de apparaten en de
branderautomaat (bestanddeel van
de blaasunit-brander) worden alle
functies van de apparaten volledig
automatisch uitgevoerd en veilig
bewaakt.
Bij onregelmatigheden of het
blussen van het vuur worden de
apparaten door de
branderautomaat uitgeschakeld.
Het controlelampje op
het bedieningspaneel en
het storingslampje van de
branderautomaat gaat branden.
Voor een herstart van het ap-
paraat moet de branderautomaat
handmatig worden ontgrendeld.
Hiertoe moet een externe ontsto-
ringstoets op het bedieningspaneel
of de ontstoringstoets op de bran-
derautomaat worden ingedrukt.
De temperatuurregelaar (TR) regelt
het ventilatorbedrijf.
De temperatuursensor (TW) be-
grenst resp. regelt in verwarmings-
bedrijf de apparaattemperatuur.
De veiligheidstemperatuurbegrenzer
(VTB) onderbreekt de verwarmings-
functie bij extreme oververhitting of
uitval resp. defect van de TW.
De handmatige ontgrendeling van
de VTB is pas mogelijk na afkoeling
van de apparaten.
5