Om warmtestuwing te
I
vermijden, mogen er geen
scherpen knikken en buigingen
in de slanggeleiding ontstaan.
Folieslangen mogen niet
worden verdraaid
Bij het verwarmen van gesloten
I
ruimtes via slangenmag geen
tegendruk worden opgebouwd
Bij hogere aanzuigtemperaturen
I
of weerstand van de apparaatuit-
blaas kan de blaasunit-brander
tijdens het stoken door de tem-
peratuursensor (TW) kortstondig
worden uitgeschakeld.
Nadat de temperatuur gedaald
is, wordt de brander automatisch
opnieuw gestart!
AANWIJZING
Een taktbedrijf van de blaas-
unit-brander met looptijden
van nog geen 5 minuten moet
absoluut worden vermeden.
Bij te korte taktintervallen moet
I
de lengte van de warme lucht-
geleiding worden gecontroleerd
LET OP
Bij optredende
ophopingswarmte wordt het
verwarmingsbedrijf door de
VTB permanent onderbroken!
AANWIJZING
Luchtgeleidingen aan de
aanzuigzijde moeten altijd in
een vormbestendige uitvoering
(geen instabiele slangen)
worden uitgevoerd.
Inbedrijfstelling
Met de bediening en bewaking
van de apparaten moet een
persoon worden belast die
voldoende is geïnstrueerd over de
overeenkomstige omgang met de
apparaten.
Verbind het apparaat met de
stroomvoorziening
1. Bedrijfsschakelaar in
positie "0" (uit)
zetten.
2. De voedingsstekker
met een juist
geïnstalleerde en
voldoende
afgeschermde contactdoos
verbinden. 230V/50 Hz
LET OP
Alle kabelverlengingen mogen
alleen in uit- resp. afgerolde
toestand worden gebruikt.
3. Alle afsluitkranen van de
olievoorziening openen.
Bij de eerste inbedrijfstelling
kan de lucht in de
olieleidingen leiden tot een
storingsuitschakeling van de
brander.
AANWIJZING
Koude start
Bij de apparaten CLK
30 t/m CLK 70 met een
blaasunit-oliebrander af
fabriek, volgt, bepaald
door de voorverwarming
voor de mondstukbuis, een
temperatuurafhankelijk
vertraagde start van het
apparaat.
Bedieningspaneel
5
6
7
8
1
1 = Thermostaatcontactdoos
2 = Brugstekker
5 = Bedrijfsschakelaar
6 = Controlelampje "GROEN"
"Bedrijf"
7 = Controlelampje "ROOD"
"Branderstoring"
8 = Ontstoringsknop "Brander"
9 = Netkabel met stekker
Verwarmen zonder
ruimtethermostaat
De apparaten werken in continu
bedrijf.
1. De meegeleverde brugstekker 2
met de thermostaatcontactdoos
1 op het apparaat verbinden.
1
2
2. Bedrijfsschakelaar in
stand "I" (verwarmen)
zetten.
LET OP
De stroomaansluiting (met
uitzondering van noodsituaties)
nooit voor beëindiging van de
gehele nakoelfase onderbreken.
2
9
11