REMKO serie CLK
Veiligheidsvoorzieningen
Veiligheids-
temperatuurbegrenzer (VTB)
Bij oververhitting of storingen
van de apparaten wordt de
verwarmingsfunctie door de
veiligheidstemperatuur (VTB)
permanent onderbroken.
De handmatige ontgrendeling
(reset) van de VTB is pas mogelijk
na afkoeling van de apparaten.
LET OP
Als de begrenzing voor veiligheids-
temperatuur is geactiveerd, moet
voor ontgrendeling de oorzaak van
de storing worden gelokaliseerd en
worden verholpen.
Het resetten van de VTB volgt
door een kort indrukken van de
reset-toets 2.
1. Beschermkap 1 losschroeven.
2
1
2. Reset-toets 2 met geschikt
gereedschap voorzichtig
indrukken.
3. Beschermkap 1 weer
terugplaatsen.
AANWIJZING
Om een hernieuwd overschrijden
van de activeringstemperatuur te
vermijden, moeten voor het terug-
zetten/ontgrendelen van de VTB
de bedrijfsvoorwaarden van het
apparaat worden gecontroleerd.
LET OP
Veiligheidsinrichtingen mogen
niet worden overbrugd of
geblokkeerd.
8
Regelinrichtingen
De temperatuurvoelers van de
regelapparatuur beschikken over
een eigen bewaking.
De voelers zijn koude-veilig
tot -20 °C.
Bij temperaturen onder -20 °C
wordt de stroomtoevoer van de
regelapparatuur onderbroken, bij
temperatuurstijging vanaf -20 °C
wordt de stroomtoevoer weer
vrijgegeven.
Bij een eventuele beschadiging
van de sensoren of capillaire buis,
alsook bij het bereiken van een
overtemperatuur van ca. 220 °C
wordt het vulmedium geleegd
en de veiligheidsinrichting wordt
continu geactiveerd.
Een reset is niet meer mogelijk.
Het regelapparaat functioneert niet
meer en moet worden vervangen.
Bij het vervangen van veiligheids-
inrichtingen mogen uitsluitend
"Originele reserveonderdelen van
REMKO" worden gebruikt.
Let op een zorgvuldige
I
montage
De capillaire buizen mogen
I
niet in directe nabijheid van de
soldeerpunten worden gebogen
of scherp geknikt worden
De capillaire buizen mogen
I
niet in directe nabijheid van
soldeerpunten worden gebogen
of scherp geknikt worden
De voelers mogen
I
uitsluitend op de in de
fabriek aangebrachte
bevestigingspunten worden
aangebracht
De voelers moeten voor een
I
veilig functioneren altijd stof-
en vuilvrij zijn
De apparaten beschikken over
de volgende controle- resp.
veiligheidsinrichtingen:
Temperatuurregelaar (TR)
?
De temperatuurregelaar stuurt
het in- en uitschakelen van de
circulatieluchtventilator aan.
Het schakelpunt wordt via de
regelaar "Schaal 21 - 60°" in de
schakelkast ingesteld.
Instelwaarde ca. 35 – 40 °C.
Temperatuursensor (TW)
De temperatuursensor beperkt
het verwarmingsbedrijf middels
de brander de apparaat- resp.
uitblaastemperatuur. Het
schakelpunt wordt via de regelaar
"Schaal 34 - 110°" in de
schakelkast ingesteld.
Instelwaarde ca. 80 – 85 °C.
Veiligheidstemperatuurbegrenzer
(VTB)
Bij oververhitting van het
apparaat of een defect
van de temperatuursensor
wordt het apparaat door de
veiligheidstemperatuur (VTB)
permanent uitgeschakeld.
Een handmatige ontgrendeling is
dan verreist.
Branderautomaat
Door de optische vlambewaking
wordt bij onregelmatigheden in
de verbranding, het doven van de
vlam, brandstofgebrek enz. het
apparaat door de branderautomaat
continu worden uitgeschakeld.
Een handmatige ontgrendeling is
dan verreist.