REMKO serie CLK
Veiligheidsinstructies
Bij het gebruik van de apparaten moeten in principe altijd de desbetreffende plaatselijke bouw- en
brandveiligheidsvoorschriften evenals de voorschriften van de ongevallenverzekering in acht worden genomen.
De apparaten zijn vóór levering
onderworpen aan uitgebreide
controles op materiaal, werking, en
kwaliteit. Desondanks kunnen de
apparaten gevaren opleveren als ze
door niet-geïnstrueerde personen
ondeskundig of niet volgens de
voorschriften worden gebruikt!
De volgende instructies in acht
nemen:
De apparaten mogen alleen
I
door personen worden bediend,
die voldoende geïnstrueerd
zijn over de bediening van de
apparaten
De apparaten moeten zo
I
opgesteld en in bedrijf gesteld
worden, dat personen niet in
gevaar worden gebracht door
rookgas en stralingswarmte
en er geen branden kunnen
ontstaan
De apparaten mogen uitsluitend
I
in ruimtes worden opgesteld en
gebruikt als de apparaten een
voor de verbranding voldoende
luchthoeveelheid krijgen
toegevoerd
Dit apparaat kan door
I
kinderen vanaf 8 jaar en
ouder, evenals door personen
met verminderde fysieke,
sensorische of geestelijke
capaciteiten of gebrek aan
ervaring en kennis worden
gebruikt, indien zij onder
toezicht staan of geïnstrueerd
zijn over het veilige gebruik
van het apparaat en de
daaruit resulterende gevaren
begrijpen. Kinderen mogen
niet met het apparaat spelen.
Reinigingswerkzaamheden en
gebruiksonderhoud mogen niet
door kinderen zonder toezicht
worden uitgevoerd
4
De apparaten mogen zonder
I
gasafvoer uitsluitend in
goed geventileerde ruimtes
worden gebruikt. De continue
aanwezigheid van personen
in opstellingsruimtes is niet
toegestaan.
Er moeten overeenkomstige
verbodsborden op de ingangen
worden aangebracht!
Ter plaatse gewijzigde
I
brandstofreservoirs mogen
uitsluitend met in acht neming
van de technische
voorschriften voor brandbare
vloeistoffen "TRbF 20" worden
opgesteld
Zet het apparaat uitsluitend
I
op een vlakke niet brandbare
ondergrond
De apparaten mogen
I
nooit in een brand- en
explosiegevaarlijke omgeving
worden gebruikt
De apparaten mogen niet
I
in een olie-, zwavel- of
zouthoudende omgeving
worden opgesteld en gebruikt
Er moet een veiligheidszone van
I
1,5 m rondom de apparaten,
ook bij de niet brandbare
voorwerpen, in acht worden
genomen
De aanzuigbeschermroosters
I
moeten altijd vrij zijn van vuil
en losse voorwerpen
Nooit vreemde voorwerpen in
I
het apparaat steken
De apparaten mogen niet
I
blootgesteld worden aan een
directe waterstraal.
bijv. hogedrukreiniger enz.
Alle elektrische kabels
I
van de apparaten moeten
worden beschermd tegen
beschadigingen (door bijv.
dieren)
Veiligheidsinrichtingen mogen
I
niet worden overbrugd of
geblokkeerd
Voor alle werkzaamheden
I
aan het apparaat moet
de voedingsstekker uit de
contactdoos zijn verwijderd
Een onvoorzien bedrijf van
I
het apparaat is uitsluitend
toegestaan met een
thermostaatregeling
AANWIJZING
Er mogen uitsluitend
constructiegeteste blaasunit-
oliebranders in WLE-uitvoering
volgens DIN 298 en DIN-EN 267
(olie)/ DIN EN 676 (gas) worden
gebruikt.
LET OP
Bij een gaslek moeten direct de
afsluitklep van het gastoevoer-
systeem worden gesloten, de
gasverwarming worden uitge-
schakeld, de voedingsstekker
worden losgetrokken, venster/
deuren voor ventilatie worden
geopend en de oorzaak van de
gaslek worden achterhaald en
worden geneutraliseerd.
Het apparaat mag pas weer
worden gebruikt als de gaslek is
verholpen!