B Gashoeveelheid meten en met de gegevens van het
juiste kengetal vergelijken. Bij afwijkingen kengetal
corrigeren!
B Boileropwarmvermogen op het bijbehorende in-
bedrijfname protocol (zie blz. 37) invullen.
B Toets
indrukken en ingedrukt houden, totdat op
display [ ] verschijnt.
Het boileropwarmvermogen is vastgelegd.
6 720 610 332-34.1O
Afb. 62
B Temperatuurregelaars
lijk ingestelde temepratuur draaien.
Op de display verschijnt de aanvoertemperatuur.
8.2.4
Instellen van de antipendel blokkering
(servicefunctie 2.4)
Deze servicefunctie is alleen actief wanneer service-
functie 2.7 (automatisch antipendelprogramma) uitge-
schakeld is.
Op het schakelpaneel kan het antipendelprogramma
individueel tussen 0 en 15 minuten ingesteld worden
(de fabriekafstelling is 3 minuten).
Bij 0 is het antipendelprogramma uitgeschakeld.
De kortste schakeltijd bedraagt 1 minuut (adviseren bij
eenpijps-installaties en luchtverwarming).
Bij het aansluiten van een weersafhanke-
i
lijke regelaar is een instelling niet nodig.
Het antipendelprogramma wordt door de
regelaar overgenomen.
B Toets
indrukken en ingedrukt houden totdat op
de display – – verschijnt.
Toets
brandt.
6 720 610 332-32.1O
Afb. 63
6 720 611 390 NL (2006/01)
en
op de oorspronke-
B Temperatuurregelaar
play 2.4 verschijnt.
Na korte tijd verschijnt de ingestelde antipendeltijd
op de display.
6 720 610 332-39.1O
Afb. 64
B Temperatuurregelaar
play de gewenste antipendelprogramma tussen 0 en
15 verschijnt.
Display en toets
knipperen.
B Het antipendelprogramma invullen op het inbedrijf-
name protokol zie blz. 37.
B Toets
indrukken en ingedrukt houden totdat op
de display [ ] verschijnt.
De antipendelprogramma is vastgelegd.
6 720 610 332-34.1O
Afb. 65
B Temperatuurregelaars
lijk ingestelde temperatuur draaien.
Op de display verschijnt de aanvoertemperatuur.
Individuele instelling
draaien totdat op de dis-
draaien totdat op de dis-
en
op de oorspronke-
39