Gebruik van nagalm
1.
Druk op cs FUNCTION en gebruik dan de
ct [2] (o) en [3] (p) toetsen om "Reverb"
weer te geven (pagina NL-4).
R e v e r b
2.
Gebruik de dk [–] en [+] toetsen om de
gewenste nagalminstelling te selecteren.
Instellingsnummer
1
2 - 6
7 - 8
9 - 13
14 - 15
16 - 17
18 - 19
20
21
Parameter
Off
Room1 - 5
Large Room1 - 2
Hall1 - 5
Stadium1 - 2
Plate1 - 2
Delay1 - 2
Church
Cathedral
Bedienen van de tonen van het toetsenbord
Gebruik van zweving (chorus)
Zweving is een functie die diepte en breedte toevoegt aan de
noten.
1.
Druk op cs FUNCTION en gebruik dan de
ct [2] (o) en [3] (p) toetsen om "Chorus"
weer te geven (pagina NL-4).
C h o r u s
2.
Gebruik de dk [–] en [+] toetsen om het
gewenste zwevingstype te selecteren.
U kunt kiezen uit de zwevingstypen 1 t/m 11.
Instellingsnummer
1
2 - 7
8 - 11
• Als u instellingsnummer 1 (Tone) selecteert, worden
de geschikte zwevingsinstellingen aan elke toon
toegewezen.
De indicator wordt niet weergegeven wanneer "Tone" is geselecteerd.
• Het werkelijke effect dat door zweving wordt geproduceerd,
hangt af van de toon die u gebruikt.
Parameter
Tone
Chorus1 - 6
Flanger1 - 4
NL-13