Voorkomen van aanvaringen
Laat de gashendel niet los wanneer
u een voorwerp probeert te ontwij-
ken. U moet gas geven om te kun-
nen sturen.
Wees altijd alert voor andere water-
recreanten, boten of voorwerpen,
vooral wanneer u draait. Wees be-
dacht op omstandigheden die de
zichtbaarheid beperken of uw zicht
op anderen belemmeren.
Respecteer de rechten van ande-
re recreanten en/of omstanders en
houd altijd een veilige afstand van
andere vaartuigen, mensen en voor-
werpen.
Spring niet over hekgolven of gol-
ven, vaar niet in de branding en spuit
of spat niemand nat met uw water-
scooter. U kunt de mogelijkheden
van uw waterscooter of uw eigen
vaardigheden verkeerd inschatten
en tegen een boot of persoon bot-
sen.
Deze waterscooter kan scherpere
bochten nemen dan andere boten.
U mag echter geen scherpe boch-
ten nemen aan een hoge snelheid,
behalve in geval van nood. Dergelij-
ke manoeuvres kunnen het moeilijk
maken voor anderen om u te ontwij-
ken of in te schatten waar u naartoe
vaart. Voorts kunnen u en/of uw
passagier(s) van de waterscooter
geslingerd worden.
Net als de meeste andere vaartui-
gen heeft deze waterscooter geen
remmen. Uw stopafstand is afhan-
kelijk van uw beginsnelheid, lading,
de wind en de toestand van het wa-
ter. Oefen het stoppen en aanme-
ren in een veilige, verkeersvrije zo-
ne, zodat u een idee hebt van de
afstand die uw waterscooter nodig
hebt om te stoppen in diverse om-
standigheden.
Soms moet u uw snelheid aanhou-
den of verhogen om een botsing te
voorkomen.
________
VEILIGHEIDSINFORMATIE
VAARREGELS
_______
25