Radioverbindingen
U kunt eenvoudig verbindingen tot stand brengen tussen twee of meer
apparaten, deze verbindingen worden gehandhaafd zelfs als de apparaten
buiten het gezichtsveld van elkaar liggen.
Beveiliging
Twee geavanceerde beveiligingsmechanismen zorgen voor optimale
beveiliging:
■
Verificatie voorkomt dat onbevoegden toegang tot kritieke gegevens
krijgen en maakt het onmogelijk de oorsprong van een bericht te
vervalsen.
■
Codering biedt bescherming tegen afluisteren en waarborgt de privacy
van verbindingen.
Draadloze communicatie inschakelen/uitschakelen
U kunt de functies voor draadloze communicatie inschakelen of
uitschakelen door op FN + F8 te drukken. Als draadloze communicatie is
uitgeschakeld, kunnen geen gegevens worden verzonden of ontvangen.
Als u draadloos LAN hebt uitgeschakeld via de taakbalk, start u de
computer opnieuw op of voert u de volgende procedure uit om draadloos
LAN weer in te schakelen: klik op Start
Systeem en beveiliging
Netwerkadapters, klik met de rechtermuisknop op het draadloze apparaat
en kies Inschakelen.
LAN
De computer biedt ingebouwde ondersteuning voor Ethernet LAN
(10 megabits per seconde, 10BASE-T), Fast Ethernet LAN (100 megabits
per seconde, 100BASE-TX) en Gigabit Ethernet LAN (1000 megabits per
seconde, 1000BASE-T).
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de computer koppelt aan en
ontkoppelt van een LAN.
Installeer of verwijder geen geheugenmodule zolang Activering op LAN is
ingeschakeld.
■
De functie Activering op LAN werkt niet zonder de netadapter. Laat de
netadapter aangesloten als u deze functie gebruikt.
■
De verbindingssnelheid (10/100/1000 megabits per seconde)
verandert automatisch, afhankelijk van de netwerkomstandigheden
(aangesloten apparaat, kabel of ruis en dergelijke).
Gebruikershandleiding
Configuratiescherm
Systeem
Apparaatbeheer
Basisbeginselen
4-23