Sluimerstand activeren
U kunt de sluimerstand ook inschakelen door op FN + F4 te drukken.
Raadpleeg hoofdstuk 5,
Voer de volgende stappen uit om de sluimerstand in te schakelen:
1. Klik op Start.
2. Wijs het pijlpictogram (
Sluimerstand
Automatische sluimerstand
De computer wordt automatisch in de sluimerstand gezet wanneer u op de
aan/uit-knop drukt of het scherm sluit. Om deze instellingen in te voeren
kunt u de volgende stappen nemen:
1. Klik op Start en vervolgens op Configuratiescherm.
2. Klik op Systeem en beveiliging en vervolgens op Energiebeheer.
3. Klik op Het gedrag van de aan/uit-knop bepalen of Het gedrag van
het sluiten van het deksel bepalen.
4. Activeer de gewenste sluimerstandinstellingen voor Als ik op de
aan/uit-knop druk en Als ik het scherm sluit.
5. Klik op de knop Wijzigingen opslaan.
Gegevensopslag in de sluimerstand
Zodra u de computer in de sluimerstand afsluit, worden de gegevens uit het
geheugen op de vaste schijf opgeslagen, wat enkele ogenblikken zal
duren.
Nadat u de computer hebt uitgeschakeld en de geheugeninhoud op de
vaste schijf is opgeslagen, dient u eventuele randapparaten uit te
schakelen.
Schakel de computer of randapparaten niet meteen weer in. Wacht even
tot alle condensatoren volledig zijn ontladen.
Computer opnieuw opstarten
In bepaalde omstandigheden moet u de computer opnieuw instellen (ofwel
een reset uitvoeren), bijvoorbeeld:
■
als u bepaalde computerinstellingen hebt gewijzigd;
■
als er een fout optreedt en de computer niet reageert op
toetsenbordopdrachten.
Als u de computer opnieuw moet opstarten, zijn er drie manieren om dit te
doen:
■
Klik op Start, wijs het pijlpictogram (
Opnieuw opstarten in het menu.
Gebruikershandleiding
Het
toetsenbord, voor meer informatie.
in het menu.
) aan en selecteer
) aan en selecteer
Aan de slag
1-11