7.13
Aanvang van de werkzaamheden aan het begin van het veld
Vóór het begin van de werkzaamheden
1. De zaaigoedtankdeksel sluiten.
2. Controleer of de botsplaten dezelfde afstanden hebben.
3. Controleer of de zaaigoedtransportslangen over de gehele lengte omlaag hangen.
Aanvang van de werkzaamheden
1. Houd personen op minimaal 10 meter afstand van de machine.
2. De tractor starten.
3. Druk op toets
de groene controlelamp boven de toets brandt
de bedieningsterminal is ingeschakeld
het 2-regelig display toont
de apparaatversie
daarna het zaaiastoerental [toerental in %].
4. Druk op toets
de rode controlelamp boven de toets knippert
de turbine begint met draaien
bij het bereiken van het gewenste turbinetoerental gaat het knipperen van de controlelamp
over in continu branden.
5. Druk op toets
de groene controlelamp boven de toets brandt
de zaaias draait met gewenst toerental
het zaaigoed wordt gedoseerd.
GreenDrill BAH0054-9 11.17
Schakel de turbine tijdens de werkzaamheden niet uit.
Om verstoppingen in de zaaileidingen te voorkomen, kan de zaaias
alleen worden ingeschakeld, wanneer de turbine draait.
De toerentallen van zaaias en turbine veranderen niet wanneer de
werksnelheid verandert.
GreenDrill-bedieningsterminal 5.2
81