4.1.2
Zaaiastoerental
Bedieningsterminal 3.2
Een elektromotor drijft de zaaias aan. De bij het kalibreren gekozen werksnelheid moet altijd worden
aangehouden, want het bij het kalibreren bepaalde toerental van de zaaias verandert niet.
Bedieningsterminal 5.2
Een elektromotor drijft de zaaias aan. Wanneer de bedieningsterminal op de 7-polige
tractorsignaalcontactdoos met snelheidssensor is aangesloten of de machine met een radarapparaat
of GPS-apparaat is uitgerust, wordt het toerental van de zaaias automatisch op de werksnelheid
aangepast. De zaaihoeveelheid [kg/ha] blijft ook bij verschillende werksnelheden altijd gelijk.
4.1.3
Bezem
Boven de zaaiwielen is een bezem bevestigd. De
bezem kan met een hendel (1) op een schaal
tussen +4 en -5 worden ingesteld.
Stand bezemhendel
bij goed stromend fijnzaaigoed iets in
minus.
bij groot zaaigoed iets in plus.
Door het verstellen van de hendel kan de afgifte van het zaaigoed fijner worden gedoseerd.
Schaalwaarde -1 tot -5:
De bezem wordt met de hendel tegen de zaaiwielen gedrukt.
De afgifte wordt iets verminderd.
Schaalwaarde +1 tot +4:
De bezem wordt met de hendel van de zaaiwielen afgetild.
De afgifte wordt iets verhoogd.
GreenDrill BAH0054-9 11.17
Opbouw en werking
35