Vanuit P schakelen: Trap het rempe‐
daal in en selecteer de gewenste
stand.
Achteruitversnelling R
Om naar en uit R te schakelen moet
de auto stilstaan en moet het rempe‐
daal ingetrapt zijn.
Voorzichtig
Bij overschakelen naar R terwijl u
vooruit rijdt, kan de elektrische
aandrijving beschadigd raken.
Schakel alleen over naar R als de
auto stilstaat.
Neutrale stand N
In deze stand brengt het aandrijvings‐
systeem geen koppel over op de
wielen. Alleen met D kunt u het
aandrijvingssysteem opnieuw starten
wanneer de auto al in beweging is.
Wanneer N wordt geselecteerd en
het contact wordt uitgezet, wordt P na
korte tijd ingeschakeld.
Automatische modus D
Let op
Rijd bij een glad wegdek in de stand
D voor verbeterde rijomstandighe‐
den en wegligging.
Handgeschakelde modus M
In deze modus is het mogelijk om
handmatig te schakelen met behulp
van de stuurwielpeddels.
Handgeschakelde modus 3 123.
Afremmen op de motor
Om bij het afdalen van een helling op
de motor af te remmen, tijdig een
lagere versnelling selecteren.
Handgeschakelde modus 3 123.
Uitschakelen van de
automatische bediening van de
parkeerstand P en van de
elektrische handrem
Raadpleeg voor deze procedure de
beschrijving van de automatische
handrem.
Parkeerrem3 128
Rijden en bediening
Handmatige modus
De handgeschakelde modus M kan
vanuit stand D in elke rijsituatie en bij
elke snelheid worden geactiveerd.
De geselecteerde versnelling
verschijnt op het Driver Information
Center.
Wordt bij een te lage snelheid een
hogere versnelling geselecteerd of
een lagere versnelling bij een te hoge
snelheid, dan schakelt de auto niet.
Hierdoor kan er een melding verschij‐
nen op het Driver Information Center.
In de handmatige modus wordt er bij
hoge toerentallen niet automatisch
naar een hogere versnelling opge‐
schakeld.
123