120
Rijden en bediening
ondergrond staat, of de handrem
aangetrokken is en P is
geselecteerd.
De elektrische aandrijving schakelt
automatisch naar P als
● de auto stilstaat
● het bestuurdersportier wordt
geopend bij een rijsnelheid van
minder dan 2 km/u
De auto schakelt niet over op P als hij
te snel rijdt. Stop de auto en schakel
over naar P.
Druk om P in te schakelen op de knop
P.
Vanuit P schakelen: Trap het rempe‐
daal in en selecteer de gewenste
stand.
Achteruitversnelling R
Om naar en uit R te schakelen moet
de auto stilstaan en moet het rempe‐
daal ingetrapt zijn.
Voorzichtig
Bij overschakelen naar R terwijl u
vooruit rijdt, kan de elektrische
aandrijving beschadigd raken.
Schakel alleen over naar R als de
auto stilstaat.
Neutrale stand N
In deze stand brengt het aandrijvings‐
systeem geen koppel over op de
wielen. Alleen met D kunt u het
aandrijvingssysteem opnieuw starten
wanneer de auto al in beweging is.
Rijmodus D
Voorzichtig
Als de auto langzaam lijkt te acce‐
lereren of niet reageert wanneer u
sneller wilt rijden, rijd dan niet
verder. De elektrische aandrijving
kan beschadigd zijn. Neem zo
snel mogelijk contact op met een
werkplaats.
Let op
Rijd bij een glad wegdek in de stand
D voor verbeterde rijomstandighe‐
den en wegligging.
Modus voor regeneratief remmen B
In deze modus neemt de rijsnelheid
aanzienlijk af door het gaspedaal los
te laten zonder het rempedaal in te
trappen.
Gebruik B bij afdalen op steile
heuvels, in diepe sneeuw, in modder
of bij veelvuldig stoppen en optrek‐
ken.
9 Waarschuwing
Bij extreme temperaturen of als de
hoogspanningsaccu bijna volledig
opgeladen is, is de remkracht van
het regeneratief remmen mogelijk
even minder groot. Als de
remkracht niet voldoende is, moet
de bestuurder voorbereid zijn om
het rempedaal te gebruiken.