gis
2
2.1
Inleiding
2.2
Algemene werking
van het toestel
Instructiehandleiding SGE
Werking van het
toestel
In dit hoofdstuk komen achtereenvolgens aan de orde:
•
Algemene werking van het toestel;
•
Opwarmcyclus van het toestel;
•
Beveiliging van het toestel;
•
Veiligheid van de installatie;
•
Beveiliging van het zonnesysteem;
•
Veiligheid van het zonnesysteem.
Het toestel is uitgerust met een een modulerend premix brandersysteem met
1:1 gas-luchtverhoudingsregeling. De lucht die nodig is voor de verbranding
wordt aangezogen door de ventilator (18). Het gas wordt via het gasblok (16) en
de venturi (30) toegevoerd aan de zuigzijde van de ventilator. Door de 1:1 gas-
luchtkopeling wordt altijd een optimale verhouding van het gas-luchtmengsel
gewaarborgd.
Bij dit toestel wordt het koude water, onderaan de tank, ingevoerd bij de
koudwaterinlaat (14). De verwarming van het water geschiedt middels een
warmtewisselaar (55) die in verbinding staat met zonnesysteem en een
gasgestookte warmtewisselaar (11).
Het opgewarmde tapwater verlaat de tank bij de warmwateruitlaat (2). Als het
toestel volledig met water gevuld is, staat het voortdurend onder
waterleidingdruk. Bij het tappen van warm water uit het toestel wordt er direct
weer koud water toegevoegd.
Door de speciale constructie van de warmtewisselaar (11) worden de
rookgassen via de branderkamer eerst naar beneden en vervolgens via de
warmtewisselaar naar boven, en weer naar beneden langs het water geleid.
Hierbij koelen de rookgassen geleidelijk af. Omdat de afgekoelde rookgassen
op het laatst ook nog langs het koude water onderin de tank geleid worden,
gaan de rookgassen condenseren. Bij condenseren komt energie (warmte) vrij
die ook aan het water overgedragen wordt, hierdoor verbetert het rendement.
Het condenswater dat bij deze verwarming ontstaat wordt afgevoerd via het
sifon (23).
De isolatielaag (24) voorkomt warmteverlies. Voor corrosiebescherming is de
binnenzijde van de tank geëmailleerd. De anodes (9) zorgen voor extra
bescherming tegen corrosie.
Voor onderhoud is een inspectie- en reinigingsopening (12) aangebracht.
13