Luchtontvochtiger ML420–MLT1400
8.3 Storingenlijst
De LED's op het controlepaneel zijn de belangrijkste informatiebron voor het opsporen van storingen
wanneer het apparaat een alarm heeft geactiveerd en automatisch is gestopt.
Doorloop onderstaande storingenlijst voordat u contact opneemt met de serviceafdeling van Munters. De
lijst bevat informatie voor het opsporen van storingen die eenvoudig kunnen worden verholpen zonder
de hulp een technicus.
Wanneer het apparaat is voorzien van een vochtigheidsregelsysteem RH98, zie dan tevens paragraaf
1.6, Vochtigheidsregelaar.
Symptoom
Controle-
lampjes
Apparaat is
Geen con-
gestopt.
trolelamp-
jes.
Apparaat is
Nr.12
gestopt.
knippert
niet.
Apparaat is
Nrs.12,
gestopt.
6 en 7
knipperen.
190TNL-1035-H1604
Mogelijke oorzaak
Storing netvoeding.
Hoofdschakelaar (nr.1) staat op
"0".
Storing transformator TC25,
zekering FU26.
Stroomonderbreker QM25
is geactiveerd door een
bedradingsfout.
Het apparaat is per abuis in
automaat gezet terwijl er
geen vochtigheidssensor is
aangesloten.
Storing vochtigheidssensor
(automaat).
Wanneer beide controlelampjes
knipperen, betekent dit dat een (of
beide) temperatuurbeveiligingen
(BT27 en BT30) zijn geactiveerd,
of als gevolg van een blokkade
van de regeneratieluchtstroom of
omdat de regeneratieluchtstroom
te laag is ingesteld.
Storingen zoeken
Correctieve handeling
Controleer de netvoeding van het apparaat.
Zet de hoofdschakelaar op "1" en controleer dat het controlelampje
netvoeding (nr.14) brandt.
Bepaal de oorzaak van de storing en verhelp deze. Vervang de
zekering.
Bepaal de oorzaak van de storing en verhelp deze.
Reset QM25. Neem contact op met Munters wanneer de storing
opnieuw optreedt.
Zet de standenschakelaar op MAN en controleer dat het apparaat
start.
Zet de standenschakelaar op MANen controleer dat het apparaat
start. Wanneer het apparaat start, zit de storing waarschijnlijk in de
vochtigheidssensor.
Zet de standenschakelaar op AUTen controleer de vochtighei-
dssensor door te kijken of de luchtontvochtiger start wanneer de
instelwaarde van de vochtigheidssensor wordt verlaagd. Zet daarna
de instelwaarde van de vochtigheidssensor terug op de oude waarde.
Kalibreer zonodig de vochtigheidssensor (conform de aanbevelingen
van de fabrikant) of vervang deze.
Schakel de stroomtoevoer uit en laat het apparaat afkoelen.
Reset zonodig de stroomonderbrekers QM12 en QM14.
Controleer dat de luchttoevoerkanalen, luchtafvoerkanalen en filters
vrij zijn van blokkades en vuil.
Schakel de netvoeding in met de hoofdschakelaar om
de storingsmelding te resetten. Controleer de re-
generatieluchtstroom en stel deze af. Zie paragraaf
5.3, Controle en afstelling van de luchtstroom
.
31