On-
Schakelaar/controlelampje
derdeel
1
Hoofdschakelaar
2
Standenschakelaar
3
Controlelampje
regeneratieluchtventilator
4
Temperatuurdisplay
regeneratielucht
5
Controlelampje netvoeding
6
Controlelampje 'In bedrijf'
7
Storingslampje
8
Controlelampje extra
apparatuur
9
Controlelampje geblokkeerd
procesluchtfilter
10
Controlelampje aandrijfmotor Het controlelampje aandrijfmotor brandt wanneer de aandrijfmotor van de rotor
11
Controlelampje
procesluchtventilator
12
Controlelampje
regeneratieluchtverwarming
(trap 1)
13
Controlelampje
regeneratieluchtverwarming
(trap 2)
14
Controlelampje geblokkeerd
regeneratieluchtfilter
(1) Opties.
(2) Bij apparaten met een luchtgekoelde condensor brandt het controlelampje extra apparatuur tijdens normaal bedrijf van de
condensor en knippert het wanneer zich een storing voordoet in de condensorventilator of de verwarming.
Tabel 6.1 Bedieningspaneelfunctie
22
Wanneer de hoofdschakelaar op "0" staat, is het regelcircuit spanningsloos en kan
het apparaat niet worden gestart. Wanneer de hoofdschakelaar op "1" staat, wordt
het regelcircuit voorzien van spanning en kan de luchtontvochtiger worden gestart
met de standenschakelaar.
Wanneer de standenschakelaar op "MAN" staat, staat de luchtontvochtiger in
handbediening. Het apparaat draait dan continu (vol vermogen).
Wanneer de hoofdschakelaar op "0" staat, is de luchtontvochtiger uitgeschakeld.
Wanneer de standenschakelaar op "AUT" staat, staat de luchtontvochtiger in
automaat. In deze stand moet een eentraps- of tweetrapsvochtigheidssensor op
het apparaat zijn aangesloten, tenzij het apparaat is voorzien van een RH98- of
VariDry-regelsysteem. De vochtigheidssensor, RH98 of VariDry bepaalt wanneer de
luchtontvochtiger start en stopt.
Het controlelampje van de regeneratieluchtventilator brandt wanneer de ventilator
draait. Het knippert wanneer de ventilator een storing vertoont.
Geeft de regeneratieluchttemperatuur aan.
Geeft aan dat de netvoeding is aangesloten op de luchtontvochtiger dat de
hoofdschakelaar op "1" staat.
Geeft aan dat het apparaat draait of gereed is om te starten na een signaal van de
vochtigheidssensor, RH98 of VariDry (automaat).
Het storingslampje knippert wanneer het apparaat is uitgeschakeld als gevolg van
een storing in een van onderstaande onderdelen:
- procesluchtventilator
- regeneratieluchtventilator
- aandrijfmotor
- regeneratieverwarming (trap 1) (uitsluitend voor modellen met elektrische
regeneratieluchtverwarming)
- regeneratieverwarming (trap 2) (uitsluitend voor modellen met elektrische
regeneratieluchtverwarming)
- rotor staat stil
- extra apparatuur
Het betreffende controlelampje knippert om het opsporen van de storing te
vergemakkelijken. Daarnaast wordt het relais voor externe signalering van storingen
geactiveerd. Zie voor meer informatie paragraaf 8.3, Storingenlijst.
Dit is een door de gebruiker gedefinieerde optie. Het controlelampje brandt tijdens
normaal bedrijf en knippert bij een storing. Wanneer er een storing optreedt in
de extra apparatuur wordt de luchtontvochtiger automatische uitgeschakeld en
branden het storingslampje en het externe storingslampje.
Bij apparaten met een luchtgekoelde condensor brandt het controlelampje extra
apparatuur tijdens normaal bedrijf van de condensor en knippert het wanneer zich
een storing voordoet in de condensorventilator of de verwarming.
Wanneer het controlelampje geblokkeerd procesluchtfilter brandt, is het filter
(1)
geblokkeerd. Een geblokkeerd filter betekent niet dat het apparaat moet worden
uitgeschakeld of dat het storingslampje brandt. Het externe storingslampje (indien
geïnstalleerd) brandt wanneer een geblokkeerd filter wordt gedetecteerd.
draait. Het knippert wanneer de aandrijfmotor een storing vertoont of de rotor
stilstaat.
Het controlelampje van de procesluchtventilator brandt wanneer de ventilator draait.
Het knippert wanneer de ventilator een storing vertoont.
Het controlelampje brandt wanneer de verwarming is ingeschakeld. Het knippert
wanneer de verwarming (trap 1) een storing vertoont.
Het controlelampje brandt wanneer de verwarming is ingeschakeld. Het knippert
wanneer de verwarming (trap 2) een storing vertoont.
Wanneer het controlelampje geblokkeerd regeneratieluchtfilter brandt, is het filter
(1)
geblokkeerd. Een geblokkeerd filter betekent niet dat het apparaat moet worden
uitgeschakeld of dat het storingslampje brandt. Het externe storingslampje (indien
geïnstalleerd) brandt wanneer een geblokkeerd filter wordt gedetecteerd.
Luchtontvochtiger ML420–MLT1400
Functie
(1)
(2)
Bedrijf
190TNL-1035-H1604