4.3 Ondergrond
De luchtontvochtiger dient te worden geïnstalleerd op een egaal vloeroppervlak of platform dat is
ontworpen om het gewicht van het apparaat te dragen. Wanneer de maximale vloerbelastingscapaciteit niet
wordt overschreden, is geen speciale fundatie vereist.
Wanneer de luchtontvochtiger is geïnstalleerd, moet worden gecontroleerd dat deze waterpas staat.
Indien plaatselijke voorschriften vereisen dat het apparaat permanent in positie gemonteerd is, kunnen de
bevestigingsgaten worden gebruikt om het apparaat met bouten aan de vloer vast te maken.
Figuur 4.1 Boorpatroon
4.4 Gespiegelde kanaalaansluitingen
Het voor- en achterpaneel zijn uitwisselbaar, zodat de aansluitingen voor proceslucht en droge lucht zowel
aan de linkerkant als aan de rechterkant van het apparaat kunnen worden aangebracht.
Luchtontvochtigers worden geleverd met proces- en droge-luchtaansluitingen aan de linkerkant van
het apparaat. Als het noodzakelijk is om de plaatsing te veranderen zodat de aansluitingen zich aan de
rechterkant van het apparaat bevinden, gaat u als volgt te werk:
W W W AARSCHUWING!
AARSCHUWING!
AARSCHUWING!
Ontkoppel de luchtontvochtiger van de netvoeding voordat u de locatie van de aansluitingen voor proceslucht en
droge lucht wijzigt.
10
Luchtontvochtiger ML420–MLT1400
Installatie
190TNL-1035-H1604