Extra apparatuuringang
■
Rotor is gestopt (indien deze optie is geïnstalleerd)
■
Geblokkeerd procesluchtfilter (indien deze optie is geïnstalleerd)
■
Geblokkeerd regeneratieluchtfilter (indien deze optie is geïnstalleerd)
■
5.2 Controles voor het opstarten
W W W AARSCHUWING!
AARSCHUWING!
AARSCHUWING!
Installatie, aanpassingen, onderhoud en reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd
personeel dat op de hoogte is van de risico's van het uitvoeren van onderhoud aan apparatuur die met hoge
elektrische spanning en hoge machinetemperaturen werkt.
Controleer voordat de luchtontvochtiger voor de eerste keer wordt opgestart dat deze is ontkoppeld van
de netvoeding en voer de volgende controles uit:
1. Controleer of de standenschakelaar op de luchtontvochtiger in de stand 'OFF' staat, zie paragraaf
6.4, Bedieningspaneel.
2. Controleer de luchttoevoerfilters op beschadigingen en correcte bevestiging en controleer dat het
inwendige van het apparaat schoon is.
3. Voer een visuele inspectie uit van alle kanaalwerk en kanaalaansluitingen om te controleren dat alle
aansluitingen correct zijn aangebracht en dat er geen aanwijzingen zijn voor schade aan het systeem.
Controleer ook dat alle kanalen vrij zijn van obstakels die de luchtstroom kunnen blokkeren.
4. Verwijder het bovenpaneel en controleer dat geen van de zekeringen op het elektrische
bedieningspaneel is uitgeschakeld. Zie voor details de bedradingsschema<tt>'</tt>s die met het
apparaat worden meegeleverd.
5. Controleer dat de netvoeding de juiste spanning heeft en dat de kabels correct zijn aangesloten.
6. Controleer de draairichting van de ventilatorrotor nadat het apparaat is aangesloten op de netvoeding.
Open het voorpaneel van de luchtontvochtiger en verwijder het procesfilter. Start de luchtontvochtiger
en controleer dat de rotor draait. Schakel de luchtontvochtiger uit en observeer de rotor vlak voordat
deze stilstaat. Controleer dat deze met de klok meedraait.
7. Wanneer een externe vochtigheidssensor is geïnstalleerd, controleer dan dat deze correct is
gepositioneerd en correct op het apparaat is aangesloten, zie hoofdstuk 4.8, Externe vochtigheidssensor.
8. Zet de regelkleppen voor de proces- en regeneratieluchtstroom geheel open.
18
Inbedrijfstelling
Luchtontvochtiger ML420–MLT1400
190TNL-1035-H1604