ONDERHOUDSPROCEDURES
Traceer 4 parallelle lijnen met de
grond op het testoppervlak als
volgt:
LIJNEN OP HET TESTOPPERVLAK
Lijn A
894 mm bovengronds
Lijn B
804 mm bovengronds
Lijn C
464 mm bovengronds
Lijn D
374 mm bovengronds
Laat een persoon van minstens 91
kg plaatsnemen op de bestuurders-
stoel.
3.
Kies grootlicht.
4.
De lichten zijn goed gericht als
het focuspunt (middelpunt van
de ellips) van de lichtbundel
van de koplampen tussen de
bovenste markeringen schijnt.
LICHTBUNDEL VAN DE GROOTLICHTEN
OP HET TESTOPPERVLAK —GROOT-
LICHT
1.
Focuspunt
A.
894 mm bovengronds
B.
804 mm bovengronds
C.
464 mm bovengronds
D.
374 mm bovengronds
5.
Kies de dimlichten.
6.
De lichten zijn goed gericht als
het focuspunt (helderste punt)
van de lichtbundel van de kop-
lampen tussen de onderste
markeringen schijnt.
132
LICHTBUNDEL VAN DE GROOTLICHTEN
OP HET TESTOPPERVLAK —DIMLICHT
1.
Focuspunt
A.
894 mm bovengronds
B.
804 mm bovengronds
C.
464 mm bovengronds
D.
374 mm bovengronds
Afstellen van de koplamprichting
Grootlicht
Draai de afstelschroeven bij om de
hoogte van de lichten af te stellen.
Stel de twee koplampen gelijk af.
AFSTELSCHROEF
1.
Afstelschroef
Dimlichten
Steek een lange kruisschroeven-
draaier in het luchtkanaal om bij de
afstelschroeven te komen.