ONDERHOUDSPROCEDURES
6.
Ontkoppel eerst de NEGATIE-
VE (-) kabel.
7.
Ontkoppel de POSITIEVE (+)
kabel.
OPMERKING
eerst de NEGATIEVE (-) kabel om
schade aan het elektrische sys-
teem van het voertuig te vermij-
den.
8.
Sluit het toegangspaneel naar
de accu en het bergvak voor-
aan.
Hiervoor mag een standaard accu-
lader worden gebruikt. Het aanbe-
volen laadvermogen is 2 A. Als de
accu leeg is kan deze met een
startkabel aan een autoaccu wor-
den gestart (zie het onderdeel
HERSTELLINGEN ONDERWEG ).
Om de accu thuis op te laden kan
deze traag worden opgeladen met
een "druppellader". Dat soort lader
kan gedurende langere tijd aange-
sloten blijven zonder de accu te
beschadigen. Houd u steeds aan
de laadtijd die is aanbevolen in de
aanwijzingen bij de lader.
Aandrijfriem
Inspecteer voor iedere rit de toe-
stand van de riem en of deze goed
is uitgelijnd.
De uitlijning en afstelling van de
riem dient steeds te worden uitge-
voerd door een erkende Can-Am
roadster dealer volgens het ONDER-
HOUDSSCHEMA .
Uitlijning van de aandrijfriem
Het hiaat tussen de riem en de
binnenste radkrans van het tand-
wiel moet minstens 3,25 mm ±
2.75 mm bedragen. Als de riem
voorbij de buitenste rand van de
tand gaat, moet u de riem zo snel
mogelijk door een erkende Can-Am
roadster dealer laten uitlijnen.
OPMERKING: De riem kan met
SLECHTS ÉÉN rand van SLECHTS
126
Ontkoppel altijd
ÉÉN van de tanden in contact ko-
men.
1.
Kettingwiel vooraan
2.
Lager van het achterste kettingwiel
KETTINGWIEL VOORAAN
1.
Tanden van het voorste kettingwiel
2.
Riem
3.
Binnenste radkrans van het tandwiel
A.
SPLEET "X"
ACHTERSTE KETTINGWIEL
1.
Achterste tand van het tandwiel
2.
Riem
3.
Binnenste radkrans van het tandwiel
A.
SPLEET "Y"
Slijtage van de aandrijfriem
Inspecteer de aandrijfriem met het
voertuig in neutraal, de motor uit,
op een vlakke ondergrond en met
veel vrije ruimte. U zult het voertuig
heen en weer moeten rollen om
de riem over de volledige lengte te
bekijken.