ONDERHOUDSPROCEDURES
Dit hoofdstuk bevat aanwijzingen
voor de elementaire onderhouds-
procedures. Als u over de nodige
mechanische deskundigheid en de
vereiste hulpmiddelen beschikt,
kunt u deze procedures zelf uitvoe-
ren. Raadpleeg anders uw erkende
Can-Am roadster dealer.
Andere belangrijke punten in het
onderhoudsprogramma zijn moeilij-
ker en vergen speciaal gereed-
schap en worden dus best uitge-
voerd door uw erkende Can-Am
roadster dealer.
WAARSCHUWING
Schakel de motor uit en volg
deze procedures wanneer u het
onderhoud uitvoert. Als u de
onderhoudsprocedures
precies opvolgt, kunt u letsel
oplopen door hete of bewegen-
de
onderdelen,
chemicaliën of andere gevaren.
Motorolie
OPMERKING
voor nazicht van het oliepeil en
vervanging van de olie zijn an-
ders voor de Spyder roadster dan
voor de meeste andere moderne
motorvoertuigen. Volg de in dit
hoofdstuk opgegeven instructies
precies.
Aanbevolen motorolie
Gebruik de 4-TAKT SYNTHETISCHE
XPS-OLIE
(ZOMERKWALITEIT)
(Stuknr. 293 600 121).
Als die niet beschikbaar is, gebruik
dan SAE 5W40 halfsynthetische of
synthetische motorolie die beant-
woordt aan de vereisten voor de
SL, SJ, SH of SG serviceclassifica-
ties van het API. Controleer altijd
het API-servicelabel op de verpak-
king van de olie.
OPMERKING: Op SE5-modellen
wordt de motor, de versnellings-
118
niet
elektriciteit,
De procedures
bak, de koppeling en de HCM met
dezelfde olie gesmeerd.
OPMERKING
Gebruik om scha-
de aan de koppeling te vermijden
geen motorolie met serviceclas-
sificatie SM of ILSAC GF-4 van
het API. Die kan namelijk doorslip-
pen van de koppeling veroorza-
ken.
OPMERKING
additieven aan de aanbevolen
olie toe. Dit kan tot storingen aan
de versnellingsbak en koppeling
leiden.
Controle motoroliepeil
OPMERKING
Volg deze procedu-
re en zorg ervoor dat de motor
op een normale werkingstempe-
ratuur is om het motoroliepeil
correct te meten.
1.
Parkeer het voertuig op een
vlak oppervlak.
2.
Verwijder het middelste zijpa-
neel links. Zie CARROSSERIE-
PANELEN in het onderdeel
APPARATUUR .
3.
Start de motor op een reeds
normale werkingstempera-
tuur en laat hem minstens
30 seconden draaien.
OPMERKING: Door de motor 30
seconden te laten draaien krijgt de
aanzuigoliepomp de kans om de
olie van de motorcarter terug in de
olietank te laten vloeien Als u deze
stap nalaat kan er teveel motorolie
worden bijgevuld.
4.
Stop de motor.
5.
Draai de oliepeilstok los en
haal hem eruit.
Voeg geen olie-