Veiligheid
2
Veiligheid
2.1
Veiligheidsmaatregelen
6
Informatieplicht
Elke persoon die zich met de installatie, het bedrijf of het onderhoud van de pompins-
tallatie bezighoudt, moet het deel van deze gebruikershandleiding en de handleidingen
van de losse componenten over de veiligheid lezen en opvolgen.
De exploitant is verplicht elke persoon die de installatie bedient te wijzen op de ge-
varen veroorzaakt door de vacuümpomp, het gepompte medium of de gehele instal-
latie.
Testen van overbelastingsbeveiliging
Om de werking van de geïntegreerde overbelastingsbeveiliging te waarborgen, moet de
pomp minstens een keer per jaar vanuit stilstand worden gestart.
De pomp uitschakelen en wachten tot deze volledig stil staat (toerental = 0 Hz).
De pomp in overeenstemming met de aanwijzingen in deze gebruikershandleiding
starten.
Gevaar door onveilige elektrische installaties
De exploitant is verantwoordelijke voor het veilige bedrijf na de installatie.
Het apparaat niet eigenhandig ombouwen of wijzigen.
Voor veilige integratie in een noodstop veiligheidscircuit zorgen.
Pfeiffer Vacuum raadplegen voor speciale vereisten.
Gevaar voor elektrische schok
Bij een defect kunnen de op netstroom aangesloten onderdelen onder spanning staan.
De aansluiting op de netvoeding altijd vrij toegankelijk houden om de aansluiting te
allen tijde te kunnen verbreken.
Gevaar voor elektrische schok
De pompinstallatie is alleen spanningsvrij wanneer de netstekker is verwijderd.
Voor alle werkzaamheden de hoofdschakelaar uitzetten en de netschakelaar verwij-
deren.
Tegen opnieuw in bedrijf stellen beveiligen.
● Geen lichaamsdeel blootstellen aan het vacuüm.
● Alle veiligheids- en ongevalpreventievoorschriften naleven.
● De naleving van alle beschermingsmaatregelen regelmatig controleren.
● Altijd een veilige verbinding met de aardgeleider (PE) waarborgen
(Beschermingsklasse I).
● Tijdens het bedrijf de stekkerverbindingen niet verbreken.
● Voor het uitvoeren van werkzaamheden aan de hoogvacuümflens eerst wachten tot
de rotor tot stilstand is gekomen.
● Leidingen en kabels uit de buurt van hete oppervlakken (> 70 °C) houden.
● De turbopomp nooit met reinigingsmiddel vullen of laten draaien.
● De turbopomp niet met een geopende hoogvacuümflens laten draaien.
● Pompen niet eigenhandig ombouwen of veranderen.
LET OP
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING