5.5
Hoogvacuümzijde aansluiten
5.6
De uitlaatzijde aansluiten
5.7
Externe turbopomp aansluiten
De montage van aanbouwcomponenten op de turbopompinstallatie HiCube Classic is de
verantwoordelijkheid van de exploitant. De belastbaarheid van de hoogvacuümflens is
specifiek voor de toegepaste turbopomp. Het totaalgewicht van aanbouwcomponenten
op de turbopompinstallatie HiCube Classic mag 100 kg niet overschrijden!
Rekening houden met verplaatsing van het zwaartepunt door hoge of zijdelings uitste-
kende aanbouwcomponenten (zoals een vacuümkamer). Gevaar voor omvallen!
Hoogvacuümflens installeren volgens de aanwijzingen in de gebruikershandleiding
van de turbopomp.
Bij het monteren van alle hoogvacuümonderdelen zorgen voor de hoogstmogelijke
reinheid. Vuile onderdelen verlengen de uitpomptijd.
Let de minimumsterkte van 170 N/mm
Hoge druk in de uitlaatleiding!
Kans op schade aan de afdichtingen en barsten van de pomp.
De leiding aan de uitlaatzijde zonder ingebouwde afsluitkleppen aanbrengen.
Pomp niet met overdruk bij de inlaat laten werken; de maximaal toegestane drukken
en drukverschillen opvolgen.
De uitlaatleiding die van de behuizing van de pompinstallatie afloopt dient de klant op
locatie beschikbaar te stellen.
De doorsnede van de uitlaatleiding moet minstens aan de grootte van de nominale
aansluitbreedte van de uitlaatflens voldoen.
Pijpleidingen voor de pomp ondersteunen of laten afhellen.
– Bij een verankerde vacuümpomp mogen geen krachten uit het pijpleidingsysteem
op de pomp worden uitgeoefend.
De pijpleidingen van de pomp afhellend installeren, zodat er geen condensaat terug-
loopt in de pomp; indien nodig een condensvat inbouwen.
– Wanneer er een hevelwerking in de leiding optreedt, moet op het diepste punt een
voorziening voor het aftappen van condensaat worden aangebracht.
Afhankelijk van de configuratie kan de turbopomp afzonderlijk van de pompinstallatie
worden gebruikt. Volg daarvoor de volgende installatierichtlijnen!
Turbopomp installeren volgens de aanwijzingen in de gebruikershandleiding.
Eventueel de behuizing van de pompinstallatie openen.
Benodigde regelleidingen voor de aandrijfelektronica van de turbopomp met toebeho-
ren van Pfeiffer Vacuüm verlengen.
De regelleidingen op de aandrijfelektronica aansluiten.
Luchtkoeling voor de externe turbopomp monteren (accessoire) en op de aandrijfelek-
tronica aansluiten.
– Optioneel waterkoeling toepassen.
Werking van de turbopomp met afzonderlijke aandrijfelektronica
Werking van de turbopomp met afzonderlijke aandrijfelektronica is uitsluitend mogelijk
met geschikte toebehoren van Pfeiffer Vacuum.
2
van het flensmateriaal.
VOORZICHTIG
Installatie
17